regels        





inhoudsopgave                                                  

 

Hoofdstuk 1          INLEIDENDE REGELS.. 5

artikel 1        Begrippen. 5

artikel 2        Wijze van meten. 15

Hoofdstuk 2          BESTEMMINGSREGELS.. 17

artikel 3        Centrum.. 17

artikel 4        Groen. 19

artikel 5        Maatschappelijk. 21

artikel 6        Verkeer 23

artikel 7        Wonen - 1. 25

artikel 8        Wonen - 2. 31

artikel 9        Leiding-Gas. 37

Hoofdstuk 3          ALGEMENE REGELS.. 39

artikel 10          Anti-dubbeltelregel 39

artikel 11          Algemene bouwregels. 39

artikel 12          Algemene gebruiksregels. 39

artikel 13          Algemene ontheffingsregels. 41

artikel 14          Algemene procedureregels. 42

artikel 15          Overige regels. 42

Hoofdstuk 4          OVERGANGS- EN SLOTREGELS.. 44

artikel 16          Overgangsrecht 44

artikel 17          Slotregel 45


 


Hoofdstuk 1        INLEIDENDE REGELS

 

artikel 1Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

plan:

het bestemmingsplan ‘Treebeek-Centrum’ van de gemeente Brunssum.

 

bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0899.BPtreebeek-vast met de bijbehorende regels en bijlagen.

 

aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

aaneengebouwd:

een rij van minimaal 3 aan elkaar vast gebouwde hoofdgebouwen.

 

aan-huis-verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. 

 

aanbouw:

een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 

 

achtergevel:

een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loop aan de voorgevel.

 

achtergevellijn:

de lijn waarin de achtergevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.

 

afhankelijke woonruimte:

een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht.

 

bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak:

het totale vloeroppervlak van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein dat wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

 

bestaande situatie:

a              t.a.v. bebouwing:

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;

b              t.a.v. gebruik:

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.

 

bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

 

 

bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

bouwblok:

een aaneengesloten rij bebouwing.

 

bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

 

bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

 

bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder, waarbij de hoogte van één bouwlaag voor woningen niet meer mag bedragen dan 3,5 m en voor andere bestemmingen 4,5 m.

 

bouwmassa:

een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen.

 

bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

 

bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

 

bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

 

bvo (bruto vloeroppervlak):

het totale vloeroppervlak van een ruimte binnen een gebouw dat wordt gebruikt voor de uitoefening van detailhandel, een (dienstverlenend) bedrijf, een dienstverlenende instelling, een maatschappelijke instelling/functie, inclusief opslag- en administratieruimten, kantineruimte en dergelijke.

 

carport/overkapping:

dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal één zijde aangebouwd, voor zover de overkapping niet als gebouw is aan te merken.

 

cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur.

 

detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van seks- en growshops.

 

dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s, videotheken en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie.

 

eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond.

 

erker:

hoekige of ronde ondergeschikte uitbouw aan een gevel.

 

escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.

 

functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

 

gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

hoekwoning:

een woning op een bouwperceel, gelegen op de hoek van twee wegen.

 

hoofdfunctie:

een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.

 


hoofdgebouw:

een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

 

horeca:

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.

 

horeca categorie 1:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van zaalverhuur, zoals een (hotel-) restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum.

 

horeca categorie 2:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, lunchroom en ijssalon.

 

horeca categorie 3:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café.

 

horeca categorie 4:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing, discotheek, casino of automatenhal.

 


hotel:

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van nachtverblijf met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

 

kantoor met baliefunctie:

een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie zoals een bank, postkantoor, reisbureau en uitzendbureau.

 

kantoor- en/of praktijkruimte:

een ruimte welke door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, medische en/of ontwerptechnische arbeid.

 

kelder:

een geheel ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk.

 

maatschappelijke en culturele voorzieningen:

educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen, sportvoorzieningen, recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen

 

mantelzorg:

het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak.

 

onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat gedeeltelijk onder peil is gelegen.

 


ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.

 

ondergronds:

beneden peil.

 

overbrugging:

een bouwwerk, waarmee twee gebouwen met elkaar verbonden en voor elkaar bereikbaar zijn, waarbij de onderliggende activiteiten niet worden verstoord.

 

patiowoning:

woning, waarbij de hoofdfuncties (wonen, koken, baden en slapen) op de begane grondverdieping plaatsvinden.

 

prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

 

publiekverzorgend ambacht en dienstverlening:

een ambachtelijk c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument zoals een goudsmid, schoenmaker en dergelijke, alsmede commerciële en medische dienstverlening, met dien verstande dat de detailhandelsfunctie ondergeschikt en gerelateerd is aan het bedrijf.

 

raamprostitutie:

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

 

ruimtelijke kwaliteit:

de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.

 


seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

 

straatprostitutie:

het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.

 

stedenbouwkundig beeld:

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).

 

terras:

een buiten een gebouw gelegen gebied, waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of etenswaren verstrekt.

 

twee-aaneen:

bebouwing, bestaande uit twee halfvrijstaande hoofdgebouwen aan elkaar.

 

uitbouw:

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

verblijfsruimte:

een in een gebouw gelegen ruimte, bestemd voor het verblijven van mensen.

 

 

 

verkoopvloeroppervlakte (vvo):

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte binnen een gebouw, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

 

voorgevellijn:

de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.

 

werk:

een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.

 

winkel:

een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel.

 

woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

 

zorgverlenende dienstverlening:

dienstverlening in het kader van maatschappelijke zorg, waaronder tevens wordt begrepen de verkoop en verhuur van zorgmaterialen en zorgmaterieel.

 

zijerf:

de strook grond gelegen naast het hoofdgebouw, waarvan de breedte wordt bepaald door de afstand tussen de zijdelingse perceelsgrens en de zijgevel van het hoofdgebouw.

 


artikel 2Wijze van meten

 

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.

 

bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.

 

bebouwingspercentage:

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

 

breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

 

dakhelling:

langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.

 

goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

 

inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

 

 

 

bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

peil:

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.


Hoofdstuk 2        BESTEMMINGSREGELS

 

artikel 3  Centrum

 

3.1        Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Centrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        detailhandel;

b        horeca categorie 1, 2 en 3;

c        kantoren (met baliefunctie);

d        maatschappelijke voorzieningen;

e        dienstverlening;

f         wonen op de verdiepingen;

g        aan-huis-verbonden beroepen;

h        parkeren;

i         uinen, erven en verhardingen;

j         terrassen;

k        voorzieningen voor verkeer en verblijf;

l         groenvoorzieningen;

m      nutsvoorzieningen;

n        water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

 

alsmede voor:

o        het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing van mijnkolonie Treebeek-Haansberg tot beschermd dorpsgezicht.

 

3.2        Bouwregels

3.2.1        Gebouwen
Voor het bouwen van Gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a        Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.

b        Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding-overbrugging’ mag een  overbrugging tussen gebouwen worden gebouwd, waarbij onder de overbrugging een vrije hoogte van minimaal 3 m gehandhaafd dient te worden.

c        Het aantal bouwlagen mag niet minder bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘minimum aantal bouwlagen’ en mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bouwlagen’.

d        De maximale bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het maximum aantal bouwlagen.

 

3.2.2        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a        De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen.

b        De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

 

3.3        Nadere eisen

 

a        Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing.

b        De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing van mijnkolonie Treebeek-Haansberg tot beschermd dorpsgezicht.

 

3.4        Specifieke gebruiksregels

 

Binnen de bestemming ‘Centrum’ is maximaal 1 supermarkt toegestaan, waarbij laden en lossen van producten inpandig dient te geschieden.

 

 


artikel 4  Groen

 

4.1        Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        groenvoorzieningen;

b        bermen en beplantingen;

c        speelvoorzieningen;

d        water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

e        voorzieningen voor langzaam verkeer;

f         nutsvoorzieningen.

 

alsmede voor:

g        het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing van mijnkolonie Treebeek-Haansberg tot beschermd dorpsgezicht.

 

4.2        Bouwregels

 

4.2.1        Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

4.2.2        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a        De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

 

4.3        Nadere eisen

a        Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing.

b        De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing van mijnkolonie Treebeek-Haansberg tot beschermd dorpsgezicht.

4.4        Aanlegvergunning

 

4.4.1        Aanlegvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

a        het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;

b        het verwijderen van groenvoorzieningen;

c        het aanleggen van verhardingen.

 

4.4.2        Uitzonderingen

Het in lid 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a        het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;

b        reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

4.4.3        Toelaatbaarheid

De in lid 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek van de groenvoorziening.

 


artikel 5  Maatschappelijk

 

5.1        Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        maatschappelijke en culturele voorzieningen;

b        wonen op de verdiepingen;

c        horeca categorie 1, 2 en 3;

d        aan-huis-verbonden beroepen;

e        tuinen, erven en verhardingen;

f         parkeervoorzieningen;

g        groenvoorzieningen;

h        voorzieningen voor verkeer en verblijf;

 

alsmede voor:

i         het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing van mijnkolonie Treebeek-Haansberg tot beschermd dorpsgezicht.

 

5.2        Bouwregels

 

5.2.1        Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a        Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.

b        Het aantal bouwlagen mag niet minder bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘minimum aantal bouwlagen’ en mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bouwlagen’.

c        De maximale bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het maximum aantal bouwlagen.

 


5.2.2        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a        De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.

b        De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

 

5.3        Nadere eisen

 

a        Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing.

b        De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing van mijnkolonie Treebeek-Haansberg tot beschermd dorpsgezicht.

 

 


artikel 6  Verkeer

 

6.1        Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        voorzieningen voor verkeer en verblijf;

b        parkeervoorzieningen;

c        groenvoorzieningen;

d        speelvoorzieningen;

e        nutsvoorzieningen;

f         water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

alsmede voor:

g        het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing van mijnkolonie Treebeek-Haansberg tot beschermd dorpsgezicht.

 

6.2        Bouwregels

 

6.2.1        Gebouwen

Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

a        De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m2.

b        De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.

 


6.2.2        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a        De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m.

b        De bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 40 m.

c        De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 m.

d        De bouwhoogte van lantaarnpalen mag niet meer bedragen dan 6 m.

e        De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

 

6.3        Nadere eisen

 

a        Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing.

b        De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing van mijnkolonie Treebeek-Haansberg tot beschermd dorpsgezicht.

 

6.4        Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen:

a        van het bepaalde in 6.2.2 onder b voor een grotere hoogte van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m.


artikel 7  Wonen - 1

 

7.1        Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Wonen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        wonen;

b        aan-huis-verbonden beroepen;

c        tuinen, erven en verhardingen;

d        parkeervoorzieningen;

e        groenvoorzieningen;

f         water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

g        voorzieningen voor verkeer en verblijf;

 

alsmede voor:

h        het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing van mijnkolonie Treebeek-Haansberg tot beschermd dorpsgezicht.

 

7.2        Bouwregels

 

7.2.1        Algemeen

Voor het bouwen in het algemeen geldt de volgende bepaling:

a        Het totale bouwperceel mag voor niet meer dan 50% worden bebouwd.

 

7.2.2        Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a        Hoofdgebouwen mogen uitsluitend in aaneengebouwde en twee-aaneen vorm worden gebouwd.

b        Het aantal bouwblokken mag niet minder bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘minimum aantal bouwblokken’ en mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bouwblokken’.

c        De afstand tussen twee bouwblokken mag niet minder bedragen dan 3 m.

d        De voorgevel van een hoofdgebouw dient op minimaal 3,5 m en op maximaal 5 m van de naar de weg gekeerde perceelsgrens te worden gebouwd, met dien verstande dat een erker, balkon of luifel op een kortere afstand dan 3,5 m van de voorste perceelsgrens mag worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

1              De afstand tot de voorste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 m.

2              De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw.

3              De breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 1/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw.

e        Bij hoekwoningen mag de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder bedragen dan 3,5 m.

f         De diepte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m.

g        Het aantal bouwlagen van een hoofdgebouw mag niet minder bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘minimum aantal bouwlagen’ en mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bouwlagen’.

h        De maximale bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het maximum aantal bouwlagen + 5 m.

i         Hoofdgebouwen dienen te worden voorzien van een kapconstructie, waarvan de dakhelling niet minder mag bedragen dan 35° en niet meer dan 60°.

 

7.2.3        Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a        Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.

b        Bij hoekwoningen mogen geen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevellijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen;

c        De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor zover gesitueerd achter de achtergevellijn mag niet meer bedragen dan 60 m².

d        De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.

e        De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

 

7.2.4        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a        De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in niet naar de weg gekeerde perceelsgrenzen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat voor de voorgevellijn geen bouwwerken mogen worden opgericht.

b        Op gronden met een naar de weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens (hoeksituaties) mag de afstand van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder bedragen dan 3 m.

c        Carports/overkappingen mogen uitsluitend achter de voorgevellijn worden gebouwd, met dien verstande dat:

1              de bebouwde oppervlakte aan overkappingen niet meer mag bedragen dan 30 m2.

2              de bouwhoogte van een overkapping niet meer mag bedragen dan 3 m.

d        De bouwhoogte van openbare verlichting en vlaggenmasten achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 8 m.

e        De bouwhoogte van antennes en antennemasten achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 12 m.

f         De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

7.3        Nadere eisen

 

a        Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing.

b        De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing van mijnkolonie Treebeek-Haansberg tot beschermd dorpsgezicht.

 

7.4        Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen:

a        van het bepaalde in lid 7.2.1 onder a, voor een hoger bebouwingspercentage per bouwperceel, met dien verstande dat:

1              het bebouwingspercentage op bouwpercelen met patiowoningen niet meer mag bedragen dan 75% en het hoofdgebouw tevens in afwijking van 7.2.2. onder f niet dieper mag zijn dan 20 m;

2              het bebouwingspercentage op overige bouwpercelen niet meer mag bedragen dan 60%.

b        van het bepaalde in lid 7.2.3 onder c, voor een groter oppervlak aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mits:

1              het bouwperceel voor niet meer dan 50% wordt bebouwd. Indien al gebruik is gemaakt van de ontheffing onder a, mag het bouwperceel voor niet meer worden bebouwd dan waarvoor al ontheffing is verleend;

2              de vergroting van de toegestane oppervlakte geen onevenredige hinder qua bezonning en uitzicht veroorzaakt voor omliggende buurpercelen;

3              de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen achter de achtergevellijn niet meer bedraagt dan 70 m2.

c        van het bepaalde in lid 7.2.4 onder a voor de bouw van erfafscheidingen voor de voorgevellijn, met dien verstande dat:

1              de karakteristiek van het ‘tuindorp’ niet wordt aangetast;

2              de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 m;

d        van het bepaalde in lid 7.2.4 onder b voor erfafscheidingen hoger dan 1 m op een afstand van minder dan 3 m van een naar de weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat:

1              de afstand tot de voorgevellijn niet minder bedraagt dan 3 m;

2              de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,8 m;

3              erfafscheidingen binnen 2 m van de naar de weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens uitgevoerd worden in een geheel open gaas- en/of draadconstructie of een combinatie van een open of dichte constructie, waarbij de hoogte van de dichte constructie niet meer dan 1 m mag bedragen.

e        van het bepaalde in lid 7.2.4 onder d en e voor de bouw van een vlaggenmast of antennemast voor de voorgevellijn, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 5 m.

 

7.5        Specifieke gebruiksregels

 

a        Binnen de bestemming ‘Wonen-1’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

1              De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 35 m².

2              De woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven.

3              Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

4              Detailhandel is niet toegestaan.

5              De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

6              Het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast.

7              De belangen van derden mogen niet onevenredig worden aangetast.

b        Parkeren voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw is niet toegestaan, met uitzondering van parkeren in het openbare gebied en voor garage/carport.

 

7.6        Aanlegvergunning

 

7.6.1        Aanlegvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren op de gronden voor de voorgevellijn van een hoofdgebouw en een aan het openbaar gebied grenzend zijerf :

a        het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;

 

7.6.2        Uitzonderingen

Het in lid 7.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a        het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;

b        reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

7.6.3        Toelaatbaarheid

De in lid 7.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.

 

 


artikel 8  Wonen - 2

 

8.1        Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Wonen - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a        wonen;

b        dienstverlenend bedrijven en/of instellingen op de begane grond;

c        aan-huis-verbonden beroepen;

d        tuinen, erven en verhardingen;

e        parkeervoorzieningen;

f         groenvoorzieningen;

g        water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

h        voorzieningen voor verkeer en verblijf;

 

alsmede voor:

i         het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing van mijnkolonie Treebeek-Haansberg tot beschermd dorpsgezicht.

 

8.2        Bouwregels

 

8.2.1        Algemeen

Voor het bouwen in het algemeen geldt de volgende bepaling:

a        Het totale bouwperceel mag voor niet meer dan 50% worden bebouwd.

 

8.2.2        Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a        Hoofdgebouwen mogen uitsluitend in aaneengebouwde vorm worden gebouwd.

b        Het aantal bouwblokken mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bouwblokken’.

c        De voorgevel van een hoofdgebouw dient, indien sprake is van een woonfunctie op de begane grond, op 4 m van de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens te worden gebouwd, met dien verstande dat indien dienstverlenende bedrijven en/of instellingen op de begane grond worden gesitueerd het hoofdgebouw op 2 m van de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens dient te worden gebouwd.

d        Bij hoekwoningen mag de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder bedragen dan 3,5 m.

e        De diepte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m.

f         Het aantal bouwlagen van een hoofdgebouw mag niet minder bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘minimum aantal bouwlagen’ en mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bouwlagen’.

g        De maximale bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het maximum aantal bouwlagen + 5 m.

h        Hoofdgebouwen dienen te worden voorzien van een kapconstructie, waarvan de dakhelling niet minder mag bedragen dan 35° en niet meer dan 60°.

 

8.2.3        Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a        Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.

b        Bij hoekwoningen mogen geen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevellijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen;

c        De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd achter de achtergevellijn mag niet meer bedragen dan 60 m².

d        De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.

e        De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

 

8.2.4        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a        De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in niet naar de weg gekeerde perceelsgrenzen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat voor de voorgevellijn geen bouwwerken mogen worden opgericht.

b        Op gronden met een naar de weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens (hoeksituaties) mag de afstand van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder bedragen dan 3 m.

c        Carport/overkappingen mogen uitsluitend achter de voorgevellijn worden gebouwd, met dien verstande dat:

1              de bebouwde oppervlakte aan overkappingen niet meer mag bedragen dan 30 m2.

2              de bouwhoogte van een overkapping niet meer mag bedragen dan 3 m.

d        De bouwhoogte van openbare verlichting en vlaggenmasten achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 8 m.

e        De bouwhoogte van antennes en antennemasten achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 12 m.

f         De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

8.3        Nadere eisen

 

a        Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing.

b        De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing van mijnkolonie Treebeek-Haansberg tot beschermd dorpsgezicht.

 

8.4        Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen:

a        van het bepaalde in lid 8.2.1 onder a, voor een hoger bebouwingspercentage per bouwperceel, met dien verstande dat:

1              het bebouwingspercentage op bouwpercelen met patiowoningen niet meer mag bedragen dan 75% en het hoofdgebouw tevens in afwijking van 8.2.2. onder e niet dieper mag zijn dan 20 m;

2              het bebouwingspercentage op overige bouwpercelen niet meer mag bedragen dan 60%.

b        van het bepaalde in lid 8.2.3 onder c, voor een groter oppervlak aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mits:

1              het bouwperceel voor niet meer dan 50% wordt bebouwd. Indien al gebruik is gemaakt van de ontheffing onder a, mag het bouwperceel voor niet meer worden bebouwd dan waarvoor al ontheffing is verleend;

2              de vergroting van de toegestane oppervlakte geen onevenredige hinder qua bezonning en uitzicht veroorzaakt voor omliggende buurpercelen;

3              de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen achter de achtergevellijn niet meer bedraagt dat 70 m2.

c        van het bepaalde in lid 8.2.4 onder a voor de bouw van erfafscheidingen voor de voorgevellijn, met dien verstande dat:

1              de karakteristiek van het ‘tuindorp’ niet wordt aangetast;

2              de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 m;

d        van het bepaalde in lid 8.2.4 onder b voor erfafscheidingen hoger dan 1 m op een afstand van minder dan 3 m van een naar de weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat:

1              de afstand tot de voorgevellijn minimaal 3 m bedraagt;

2              de bouwhoogte niet meer dan 1,8 m bedraagt;

3              erfafscheidingen binnen 2 m van de naar de weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens uitgevoerd worden in een geheel open gaas- en/of draadconstructie of een combinatie van een open of dichte constructie, waarbij de hoogte van de dichte constructie niet meer dan 1 m mag bedragen.

e        van het bepaalde in lid 8.2.4 onder d en e voor de bouw van een vlaggenmast of antennemast voor de voorgevellijn, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 5 m.

 

8.5        Specifieke gebruiksregels

 

a        Binnen de bestemming ‘Wonen-2’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

1              De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 35 m².

2              De woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven.

3              Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

4              Detailhandel is niet toegestaan.

5              De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

6              Het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast.

7              De belangen van derden mogen niet onevenredig worden aangetast.

b        Parkeren voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw is niet toegestaan, met uitzondering van parkeren in het openbare gebied.

 

8.6        Aanlegvergunning

 

8.6.1        Aanlegvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren op de gronden voor de voorgevellijn van een hoofdgebouw en een aan het openbaar gebied grenzend zijerf :

a        het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;

 

8.6.2        Uitzonderingen

Het in lid 8.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a        het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;

b        reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

 

8.6.3        Toelaatbaarheid

De in lid 8.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.

 


artikel 9  Leiding-Gas

 

9.1        Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Leiding-Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

a        de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse gastransportleidingen.

 

9.2        Bouwregels

 

In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

a        bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse gastransportleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 m.

 

9.3        Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:

a        van het bepaalde in 9.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

1              het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de gasleiding dient te zijn gewaarborgd;

2              burgemeester en wethouders schriftelijk advies dienen te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

 

9.4        Aanlegvergunning

 

9.4.1        Aanlegvergunning

Het is verboden op de gronden met de bestemming ‘Leiding-Gas’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

a        het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;

b        het uitvoeren van graafwerkzaamheden;

c        het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;

d        het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;

e        het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte.

 

9.4.2        Uitzonderingen

Het in lid 9.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a        het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;

b        reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.

 

9.4.3        Toelaatbaarheid

a        De in lid 9.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de gasleiding zijn gewaarborgd.

b        Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in dit lid sub 9.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in bij de betreffende leidingbeheerder.


Hoofdstuk 3        ALGEMENE REGELS

 

artikel 10  Anti-dubbeltelregel

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

artikel 11  Algemene bouwregels

 

11.1        Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:

a         Ondergronds bouwen is overal toegestaan.

b         De verticale diepte mag niet meer bedragen dan 5 m beneden peil.     

 

artikel 12  Algemene gebruiksregels

 

12.1        Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan:

a         gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;

b         het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.

 


12.2        Parkeren

Bij de inrichting van het plangebied dient voor parkeren rekening te worden gehouden met de volgende parkeernormen:

 

eengezinswoningen

1,55 parkeerplaatsen per woning

multi-categorale woningen

1,55 parkeerplaatsen per woning

patiowoningen

1,25 parkeerplaatsen per woning

(zorg)appartementen

1,30 parkeerplaatsen per woning

centrumvoorziening

1,50 parkeerplaatsen per 60 m2 bvo

maatschappelijke voorziening

1,50 parkeerplaatsen per 50 m2 bvo

 

12.3        Ontheffing afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 12.1 onder b en toestaan dat een bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

a         een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt mantelzorg;

b         er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;

c         de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast;

d         Burgemeester en wethouders de ontheffing intrekken, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

 

12.4        Ontheffing parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 12.2 met betrekking tot de parkeernorm voor zorgappartementen en de maatschappelijke voorziening, mits:

a         de afwijking van de norm niet meer bedraagt dan 25 %;

b         de parkeerbalans in de omgeving niet onevenredig nadelig wordt beïnvloed.


artikel 13  Algemene ontheffingsregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:

a              van de in deze regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.

b              van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;

c              van deze regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

d              van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:

1              de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;

2              de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;

e              van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:

1              ten behoeve antennemasten tot niet meer dan 40 m;

2              ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m;

f               van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:

1              de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;

2              de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.

g              van deze regels en toestaan dat een bouwgrens of een bestemmingsgrens wordt overschreden ten behoeve van de realisering van balkons en/of luifels aan hoofdgebouwen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde:

1              De overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m.

 

 

artikel 14  Algemene procedureregels

 

14.1   Ontheffing

 

Met betrekking tot de voorbereiding van een ontheffing ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door Burgemeester en wethouders, geldt de volgende procedure:

a            Het voornemen wordt gepubliceerd in het plaatselijk huis-aan-huisblad.

b            Het voornemen ligt vervolgens vier weken ter inzage op het gemeentehuis.

c            Gedurende de periode van de ter-inzage-legging kunnen belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze kenbaar maken aan het college van burgemeester en wethouders.

d            Na afloop van de termijn van de ter-inzage-legging beslissen burgemeester en wethouders omtrent ontheffing.

 

artikel 15  Overige regels

 

15.1   Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

 

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a            de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;

b            de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

c            de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

d            het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

e            de ruimte tussen bouwwerken.

 

15.2   Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

 

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

 

15.3   Voorrangsregeling bestemmingen

 

Indien op gronden een enkelvoudige bestemming samenvalt met een dubbele bestemming, geldt primair het bepaalde met betrekking tot de dubbele bestemming.


Hoofdstuk 4        OVERGANGS- EN SLOTREGELS  

 

artikel 16  Overgangsrecht

 

16.1   Overgangsrecht bouwwerken

a            Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

              1              gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2              na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

b            Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.

c            Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

16.2        Overgangsrecht gebruik

a         Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b         Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c         Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d         Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

artikel 17  Slotregel

 

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Treebeek-Centrum.