De voor ‘Leiding-Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve
voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
a de
aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse
gastransportleidingen.
In afwijking van hetgeen elders
in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige
bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond
uitsluitend worden gebouwd:
a bouwwerken
voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse gastransportleidingen tot
een maximale bouwhoogte van 3 m.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:
a van
het bepaalde in 9.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van
deze gronden, met dien verstande dat:
1 het
behoud van een veilige ligging en de continuďteit van de gasleiding dient te zijn
gewaarborgd;
2 burgemeester
en wethouders schriftelijk advies dienen te hebben ingewonnen bij de
betreffende leidingbeheerder.
Het is verboden op de gronden met
de bestemming ‘Leiding-Gas’ zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten
uitvoeren:
a het
aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;
b het
uitvoeren van graafwerkzaamheden;
c het
uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
d het
aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
e het ophogen, verlagen, afgraven of
egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte.
Het in lid 9.4.1 vervatte verbod
is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud betreffen
overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik
overeenkomstig de bestemming;
b reeds in uitvoering zijn op het tijdstip
van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
a De in lid 9.4.1 genoemde vergunning kan
slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de
continuďteit van de gasleiding zijn gewaarborgd.
b Alvorens te beslissen omtrent een
vergunning als bedoeld in dit lid sub 9.4.1 winnen burgemeester en wethouders
advies in bij de betreffende leidingbeheerder.