direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Willem-Alexanderstraat, 2 woningen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0899.BP2wonWastraat-va01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden, met dien verstande dat uitsluitend grondgebonden woningen zijn toegestaan;
  • b. aan huis gebonden beroepen, met dien verstande dat:
    • 1. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd;
    • 2. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
    • 3. maximaal 30% van het vloeroppervlak tot en maximum van 35 m² als zodanig mag worden gebruikt;
    • 4. het aan huis gebonden beroep wordt uitgevoerd door de bewoner van het pand;
    • 5. de woonuitstraling van de bebouwing behouden blijft;
    • 6. het aan huis gebonden beroep wordt uitgeoefend in de hoofdmassa en/of het aangebouwde bijgebouw; danwel in een vrijstaand bijgebouw gelegen binnen een zone van 3 meter uit de oorspronkelijke achtergevel;
    • 7. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed.
  • c. ontsluitingswegen en verhardingen;
  • d. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat minimaal 1,4 parkeerplaats per woning op eigen terrein gerealiseerd dient te worden;
  • e. doeleinden van openbaar nut;
  • f. groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mag uitsluitend bebouwing worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming past, met dien verstande dat:

  • a. op de verbeelding middels de aanduiding "maximum aantal bouwlagen" het maximaal aantal bouwlagen voor de aaneengesloten gronden met de bestemming 'Wonen' is aangegeven;
  • b. ongeacht het bepaalde in lid a. het aantal bouwlagen van grondgebonden woningen nooit meer dan 3 mag bedragen;
  • c. op de aaneengesloten gronden op de verbeelding maximaal twee grondgebonden woningen mogen worden gebouwd;
  • d. bebouwing uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" mag worden opgericht;
  • e. bebouwing plat afgedekt dient te worden;
  • f. ongeacht het overige bepaalde in dit lid de inhoud van een grondgebonden woning minimaal 300 m³ moet en maximaal 1.000 m³;
  • g. per bouwperceel maximaal 10 m2 aan vrijstaande bijgebouwen op minimaal 1 meter afstand van de zijdelingse perceelsgrens mag worden opgericht, met dien verstande dat nooit meer dan 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • h. voor het oprichten van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende voorwaarden gelden:
    • 1. de hoogte mag maximaal 3,00 m. bedragen met uitzondering van erfafscheidingen die voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 m. en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn, voorzieningen voor de openbare verlichting en vlaggenmasten die maximaal 8,00 m. hoog mogen zijn en antennes en antennemasten die maximaal 12,00 m. hoog mogen zijn.


4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om aan de in lid 4.2 aangegeven minimale en maximale maten nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken of ter voorkoming dat afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.

4.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen:

  • a. van het bepaalde in lid 4.2.1 sub a. voor het verhogen van het maximaal aantal toegestane bouwlagen met 1 bouwlaag;
  • b. van het bepaalde in lid 4.2.1 sub f. om het bebouwingspercentage per bouwperceel op te hogen van 50 naar 60;
  • c. van het bepaalde in lid 4.2.1 sub g. onder 1. voor een hoogte van 5,00 m. voor zover het niet betreft erfafscheidingen.

4.4.1 Afwegingskader

Bij het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 4.4 dient het onderstaande in acht te worden genomen:

  • a. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ter plaatse ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. de parkeerbalans in de directe woonomgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;
  • d. aan het stedebouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de aanwezige bebouwing voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten.

4.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.5 voor het gebruik van de aanwezige bebouwing voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten onder de voorwaarden dat:

  • maximaal 30% van de oppervlakte van de aanwezige bebouwing tot een maximum van 35 m² als zodanig mag worden gebruikt;
  • detailhandel als ondergeschikte activiteit kan plaatsvinden.