Artikel 10 Leiding - Hoogspanningsverbinding
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
-
a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de bovengrondse hoogspanningsleidingen.
10.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend hoogspanningsmasten worden gebouwd.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 10.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:
-
a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energievoorziening dient te zijn gewaarborgd;
-
b. het bevoegd gezag schriftelijk advies dient te hebben ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
a. het vellen of rooien van hoogopgaande bomen en beplanting;
-
b. het aanbrengen van hoogopgaande bomen en beplanting;
-
c. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
-
d. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, hoger dan 1,5 m.
10.4.2 Uitzonderingen
Het in sublid 10.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
10.4.3 Toelaatbaarheid
-
a. De in sublid 10.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energievoorziening zijn gewaarborgd.
-
b. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de desbetreffende leidingbeheerder.