direct naar inhoud van Artikel 24 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0899.BVObedrterreinen-VA01

Artikel 24 Algemene aanduidingsregels

24.1 geluidszone - vliegverkeer
  • a. de gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'geluidszone - vliegverkeer' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van het vliegverkeer;
  • b. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 10) mogen ter plaatse van het besluitsubvlak 'geluidzone - vliegverkeer' geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelig gebouwen worden gebouwd.
24.2 luchtvaartverkeerszone
  • a. de gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'luchtvaartverkeerszone' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een invliegfunnel;
  • b. op of in de tot verkeerszone bestemde gronden is het niet toegestaan te bouwen hoger dan op basis van de volgende bepalingen is geregeld;
    • 1. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 110 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 110 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 2. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 120 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 120 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 3. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 130 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 130 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 4. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 140 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 140 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 5. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 150 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 150 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 6. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 160 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 160 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 7. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 170 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 170 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 8. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 180 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 180 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 9. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 190 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 190 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 10. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 200 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 200 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 11. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 210 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 210 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 12. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 220 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 220 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening.
24.3 veiligheidszone - gasontvangstation
  • a. De gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'veiligheidszone - gasontvangstation' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het gasontvangstation;
  • b. ter plaatse van het besluitsubvlak 'veiligheidszone - gasontvangstation' zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan;
  • c. ter plaatse van het besluitsubvlak 'veiligheidszone - gasontvangstation' is een erfafscheiding toegestaan van maximaal 3,5 meter hoog;
  • d. het bevoegd gezag kan een omgevinsgvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in het tweede lid voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van het gasontvangstation.
24.4 vrijwaringszone - mijnschacht
  • a. De gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'vrijwaringszone - mijnschacht' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van voormalige mijnschachten;
  • b. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag op de gronden genoemd onder 1 niet worden gebouwd;
  • c. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in het tweede lid ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de andere bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de veiligheid van de betreffende schachten;
  • d. het is verboden op de gronden aangegeven onder 1 de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren zonder omgevingsvergunning:
    • 1. het aanbrengen van bomen of beplanting;
    • 2. het aanbrengen van gesloten wegdek;
    • 3. watergangen te wijzigen;
    • 4. afgravings- of ontgrondingswerkzaanheden uit te voeren, dieper dan 0,30 meter;
    • 5. heiwerkzaamheden uit te voeren en/of scherpe voorwerpen in de grond te drijven, dieper dan 0,30 meter.
  • e. het bepaalde in het vierde lid is niet van toepassing voor werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde en voor het rooien of vellen van betsaand houtgewas in het kader van normaal onderhoud;
  • f. de werken genoemd in het vierde lid zijn slechts toelaatbaar indien hierdoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de functie of veiligheid van de schachten.
24.5 vrijwaringszone - straalpad
  • a. De gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'vrijwaringszone - straalpad' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een straalverbinding;
  • b. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet hoger worden gebouwd dan 20 meter ten opzichte van NAP;
  • c. het bevoegd gezag kan een omgevinsgvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in het tweede lid voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de straalverbinding.