direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0899.BVObuitengebied-VA01

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Doeleinden

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een dierenpension;
  • b. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. opslag en uitstalling indien dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
    • 2. nutsvoorzieningen;
    • 3. tuinen, erven en verhardingen;
    • 4. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming;
    • 5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 30.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 6.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken.
6.2.2 Ondergronds bouwen

Er mag ondergronds worden gebouwd tot een verticale bouwdiepte van maximaal 5 meter, met inachtname van de bepalingen van artikel 6.2.3 en 6.2.5.

6.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het bouwvlak mag volledig worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 6 meter;
  • c. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m.
6.2.4 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 850 m³, dan wel zoveel als de inhoud van de bestaande bedrijfswoning, indien deze meer bedraagt dan 850 m³;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 7,00 meter, dan wel maximaal de bestaande goothoogte indien deze groter is;
  • d. de dakhelling bedraagt minimaal 30o en maximaal 60o.
6.2.5 Bijbehorende bouwwerken

Bij het bedrijfsgebouw en de bedrijfswoning mogen bijbehorende bouwwerken worden gerealiseerd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen het bouwvlak en voor maximaal 60 m2 buiten het bouwvlak worden gerealiseerd, met dien verstande dat nooit meer dan 50 % van het betreffende bouwperceel mag worden bebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning worden gebouwd, waarbij de afstand niet minder mag bedragen dan 2 m;
  • c. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
  • d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3,2 m;
  • e. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3,2 m;
  • f. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • g. de bouwhoogte van plat afgedekte bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,2 m.
6.2.6 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen binnen het achtererfgebied bedraagt maximaal 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het achtererfgebied bedraagt maximaal 1 meter;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt maximaal 8 meter;
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 9 meter;
  • e. de bouwhoogte van antennemasten bedraagt maximaal 12 meter;
  • f. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. zelfstandige kantoren (niet behorende bij een bedrijf);
  • b. detailhandelsactiviteiten, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde producten;
  • c. handel en opslag van vuurwerk;
  • d. opslag en stalling voor de voorgevelrooilijn en/of opslag niet gerelateerd aan de bedrijfsfunctie;
  • e. de verkoop van motorbrandstoffen, behoudens ter plaatse van de aanduidingen ‘verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg’ en 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’ ;
  • f. de vestiging van geluidzoneringsplichtige inrichtingen.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 6.1, teneinde een bedrijf toe te staan die naar aard en milieubelasting vergelijkbaar is met de huidige bedrijvigheid, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden plaats;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu;
  • c. er is geen sprake van een Bevi-plichtige inrichting.