direct naar inhoud van Artikel 19 Leiding - Riool
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0899.BVObuitengebied-VA01

Artikel 19 Leiding - Riool

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Doeleinden

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolwatertransportleiding met een belemmeringenstrook van 2,5 meter ter weerszijden van de 'hartlijn leiding - riool';

19.1.2 Bestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 30.1.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden mogen geen gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van de instandhouding van de rioolwatertransportleiding.

19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen gebouwen of andere bouwwerken, geen gebouw zijnde

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijkingen van het bepaalde in artikel 19.2, ten behoeve van het bouwen van gebouwen of bouwwerken, geen gebouw zijnde op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden, mits:

  • a. de functie van de in artikel 19.1 bedoelde leiding(en) niet onaanvaardbaar wordt belemmerd;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
  • c. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het bodemniveau te wijzigen;
  • b. gesloten oppervlakte verhardingen aan te brengen;
  • c. diepwortelende beplantingen aan te brengen of te rooien;
  • d. graafwerkzaamheden uit te voeren anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • e. te heien of anderszins voorwerpen in de grond te brengen.
19.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 19.4.1 is niet van toepassing, indien het werkzaamheden of werken betreft:

  • a. in het kader van normaal onderhoud en beheer;
  • b. van ondergeschikte betekenis;
  • c. binnen het kader van het normale grondgebruik;
  • d. welke op het tijdstip van het van kracht worden van de verordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.
19.4.3 Toepassingscriteria

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 19.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. door die werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, het doelmatig functioneren van de in artikel 19.1 bedoelde leiding niet onaanvaardbaar wordt belemmerd;
  • b. daarover vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.