direct naar inhoud van Artikel 28 Algemene aanduidingsregels
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0899.BVObuitengebied-VA01

Artikel 28 Algemene aanduidingsregels

28.1 geluidszone - vliegverkeer
  • a. de gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'geluidszone - vliegverkeer' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van het vliegverkeer;
  • b. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 10) mogen ter plaatse van het besluitsubvlak 'geluidzone - vliegverkeer' geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelig gebouwen worden gebouwd.
28.2 luchtvaartverkeerszone
  • a. de gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'luchtvaartverkeerszone' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een invliegfunnel;
  • b. op of in de tot verkeerszone bestemde gronden is het niet toegestaan te bouwen hoger dan op basis van de volgende bepalingen is geregeld;
    • 1. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 110 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 110 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 2. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 120 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 120 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 3. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 130 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 130 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 4. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 140 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 140 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 5. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 150 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 150 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 6. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 160 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 160 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 7. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 170 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 170 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 8. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 180 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 180 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 9. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 190 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 190 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 10. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 200 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 200 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 11. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 210 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 210 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening;
    • 12. in de als 'luchtvaartverkeerzone - 220 m' aangeduide gebieden mogen bouwwerken worden opgericht tot een hoogte van ten hoogste 220 meter boven N.A.P., met inachtneming van de ter plaatse geldende bepalingen opgenomen in andere artikelen van deze verordening.
28.3 veiligheidszone - gasontvangstation
  • a. De gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'veiligheidszone - gasontvangstation' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het gasontvangstation;
  • b. ter plaatse van het besluitsubvlak 'veiligheidszone - gasontvangstation' zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan;
  • c. ter plaatse van het besluitsubvlak 'veiligheidszone - gasontvangstation' is een erfafscheiding toegestaan van maximaal 3,5 meter hoog;
  • d. het bevoegd gezag kan een omgevinsgvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in het tweede lid voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van het gasontvangstation.
28.4 vrijwaringszone - straalpad
  • a. De gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 'vrijwaringszone - straalpad' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een straalverbinding;
  • b. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet hoger worden gebouwd dan 20 meter ten opzichte van NAP;
  • c. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het tweede lid voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de straalverbinding.