Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0899.BVObuitengebied-VA01 |
Zoals eerder is vermeld, kan een beheersverordening zowel het bestaande feitelijke gebruik vastleggen als het vigerende planologische gebruik. In onderhavig geval gaat de voorkeur uit naar het vastleggen van het bestaande feitelijke gebruik, waarbij de bestaande planologische mogelijkheden niet worden uitgesloten. Voor het overgrote deel zal dit echter identiek zijn aan het vigerende planologische gebruik. In gevallen waarvoor dat niet geldt zullen per geval nadere keuzes gemaakt dienen te worden. Hiervoor is het noodzakelijk om een goed beeld te hebben van de huidige situatie in het besluitgebied; een goede inventarisatie is dan ook het vertrekpunt.
Inventarisaties zijn niet nieuw en worden ook gebruikt bij bestemmingsplannen. Inventariseren gebeurt vaak door middel van veldinventarisaties, maar bij deze beheersverordening is mede gebruik gemaakt van GIS-inventarisatie. Met deze wijze van inventariseren wordt samen met een gedegen beleidsanalyse een goede afweging van het vigerende planologische gebruik mogelijk. Dit komt de kwaliteit van de regeling in de beheersverordening ten goede. Deze werkwijze wordt hierna nader uiteengezet.
In eerste instantie zijn de gegevens van de gemeentelijke Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) digitaal vergeleken met het vigerende planologische regime. De vigerende enkelbestemmingen zijn daarvoor digitaal ingetekend. Vervolgens zijn door middel van een GIS analyse de afwijkingen inzichtelijk gemaakt. Blijkt uit de gegevens van de BAG bijvoorbeeld dat het een woonlocatie betreft, maar bepaalt het vigerende bestemmingsplan dat de locatie een bedrijfsbestemming heeft, dan is sprake van een afwijking. Voor deze discrepanties is nagekeken of in het verleden voor deze locatie een vrijstelling, ontheffing of herziening is geweest. Is dit niet het geval geweest dan is deze locatie in het veld nader geïnventariseerd. Ook voor nog bestaande discrepanties biedt een veldinventarisatie uitkomst.
Deze constateringen zijn handig voor de bepaling van de plansystematiek en de maatvoeringsmatrixen. Tevens zorgt het voor een gedegen toetsingskader van de bestaande situatie en dat is van belang voor de houdbaarheid van de beheersverordening.
De resultaten en conclusies van de GIS inventarisatie zijn verbeeld op een analysekaart waarop de discrepanties zijn aangegeven. Deze kaart vormt de basis en het uitgangspunt voor de beheersverordening en is als Bijlage 1 Analysekaart blad 1 en Bijlage 2 Analysekaart blad 2 opgenomen. De lijst met BAG-discrepanties is als Bijlage 3 Lijst discrepanties bijgevoegd.
Uitsnede analysekaart (blad 2) vigerend beleid versus BAG discrepanties
Naast de inventarisatie van de feitelijke situatie zoals hiervoor beschreven, zijn de vigerende bestemmingsplannen inhoudelijk nader bezien op gebruiks- en bouwmogelijkheden en beschreven. Op basis van de ruimtelijke en functionele situatie alsmede (deels) het planologische regime is de bestaande situatie vastgelegd in onderhavige beheersverordening.
De locaties waar in deze beheersverordening de bestaande ruimtelijke en functionele situatie is vastgelegd en deze afwijkt van de vigerende planologische situatie zijn weergegeven in een tabel, welke als Bijlage 4 Lijst met gewijzigde bestemmingen bij deze beheersverordening is toegevoegd.