direct naar inhoud van 4.6 Externe veiligheid
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0899.BVObuitengebied-VA01

4.6 Externe veiligheid

4.6.1 Inleiding

Op basis van de risicokaart is geconstateerd dat er risicovolle objecten in het verordeningsgebied of in de directe omgeving daarvan aanwezig zijn. Met betrekking tot het aspect externe veiligheid is derhalve onderzoek noodzakelijk ten aanzien van de externe veiligheidsaspecten van:

  • buisleidingen;
  • transport van gevaarlijke stoffen over wegen;
  • bedrijven.
4.6.2 Onderzoek

In dit kader is door Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV een onderzoek externe veiligheid uitgevoerd in verband met het opstellen van onderhavige beheersverordening. De complete onderzoeksrapportage is opgenomen als Bijlage 5 Onderzoek externe veiligheid bij deze toelichting.

Ten aanzien van het besluitgebied buitengebied wordt in het onderzoek geconstateerd dat het gebied wordt gekenmerkt door de zeer geringe bebouwing en aanwezigheid van personen. Er is geen sprake van functies met (grote groepen) verminderd zelfredzame personen binnen dit plangebied.

Binnen het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven gelegen. Wel ligt het bedrijf Limburgse Urethaan Chemie (LUC) in de nabijheid van het plangebied, binnen invloedsgebied groepsrisico echter ruim buiten PR 10-6-contour. Aangezien het buitengebied nauwelijks bebouwing kent en dit ter hoogte van LUC eveneens het geval is, zal het plangebied geen bijdrage leveren aan de hoogte van het groepsrisico van deze inrichting. Een nadere verantwoording van het groepsrisico wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

Door het plangebied loopt de N299 en de N276, waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Gezien geen sprake is van een PR 10-6-contour levert het plaatsgebonden risico geen belemmeringen voor het plangebied. Het groepsrisico van deze wegen is ruim lager dan 0,1 * oriëntatiewaarde en bovendien zal het plangebied geen bijdrage leveren aan de hoogte van het groepsrisico, aangezien niet of nauwelijks sprake is van bebouwing binnen het gebied. Een nadere verantwoording van het groepsrisico wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

4.6.3 Gasontvangststation

In het in de vorige subparagraaf aangehaalde onderzoek werd tevens geconcludeerd dat er geen hogedrukgasleidingen door het gebied verlopen. Uit een reactie van de Gasunie blijkt echter dat er in het zuidwesten van het besluitgebied een gasontvangststation (hierna: GOS) aanwezig die planologische bescherming behoeft. Het betreffende GOS zal derhalve middels onderhavige beheersverordening worden bestemd als 'Bedrijf - Gasontvangststation'. De veiligheidsafstand rondom het GOS bedraagt 15 meter voor kwetsbare objecten en 4 meter voor beperkt kwetsbare objecten. Deze veiligheidszone wordt vastgelegd middels de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - gasontvangststation'. Ook de toevoerleiding wordt specifiek bestemd inclusief de bijbehorende belemmeringenstrook. In de bestaande situatie zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen de veiligheidszone of de belemmeringenstrook van het GOS of de toevoerleiding aanwezig. Aangezien deze beheersverordening niet voorziet in wijzigingen ten aanzien van de bestaande situatie, vormen het GOS en de toevoerleiding geen belemmering.

4.6.4 Verantwoording groepsrisico

Voor het buitengebied geldt dat vanwege het feit dat sprake is van een beheersverordening en omdat de beïnvloeding door het aspect externe veiligheid binnen het besluitgebied zeer gering is, risico reducerende maatregelen niet noodzakelijk geacht worden. Het aanwezige groeps- en restrisico wordt, gezien de voorliggende situatie, aanvaardbaar geacht.