Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0899.BVObuitengebied-VA01 |
uitsnede Archeologische verwachtings- en beleidskaart Brunssum |
Het “Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed”, kortweg het Verdrag van Malta, is op 16 januari 1992 te Valetta tot stand gekomen. Het Verdrag beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. In 1992 ondertekende Nederland het 'Verdrag van Malta' van de Raad voor Europa. In het verdrag is de omgang met het Europees archeologisch erfgoed geregeld. Het verdrag is geratificeerd door de Eerste en Tweede Kamer en sedert september 2007 is de Archeologische monumentenzorg geïmplementeerd in de Monumentenwet 1988. De essentie is dat voorafgaand aan de uitvoering van plannen onderzoek moet worden gedaan naar de aanwezigheid van archeologische waarden en daar in de ontwikkeling van plannen zoveel mogelijk rekening mee te houden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang, beter nog het cultuurhistorisch belang, vanaf het begin meewegen in de besluitvorming.
In aansluiting op het Verdrag van Malta streeft de provincie Limburg naar een versterking van de relatie ruimtelijk ordening en archeologie. En nu de archeologische monumentenzorg geïmplementeerd is in de Monumentenwet 1988 hebben alle overheden de zorgplicht voor archeologische waarden, dus ook de gemeenten. Binnen de ruimtelijke ordening in Nederland speelde de gemeente reeds een cruciale rol. Voor de archeologie geldt nu hetzelfde. De gemeente Brunssum beschikt over een eigen archeologische verwachtings- en beleidskaart (zie Bijlage 6 Archeologische verwachtings- en beleidskaart Brunssum), waarop de gebieden met archeologische waarden en verwachtingen zijn aangegeven. Bij grondverstorende activiteiten wordt op basis van deze kaart een advies uitgebracht door een terzake bevoegde deskundige over de aard van het uit te voeren archeologische onderzoek. Dit kan een bureaustudie zijn; in veel andere gevallen gecombineerd met een inventariserend onderzoek. Indien er sprake is van archeologische waarden die als waardevol worden aangemerkt heeft de gemeente verschillende mogelijkheden. In de eerste plaats kan de gemeente bestemmingen kiezen die goed samengaan met de archeologische waarden. Ten tweede kan de gemeente voorschriften aan de vergunning verbinden. Ten slotte kan een gemeente ook afzien van verdere planvorming.
In de beheersverordening wordt de bestaande situatie vastgelegd en zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien die tot bodemingrepen leiden. De eventueel aanwezige archeologische waarden binnen het besluitgebied komen dan ook niet in het geding en worden beschermd middels de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie'.
Binnen het besluitgebied zijn verschillende in cultuurhistorisch opzicht waardevolle gebouwen en gebieden aanwezig. Als Rijksmonument of Provinciaal monument zijn aangewezen:
Enkele wegen binnen het besluitgebied hebben een redelijk hoge waarde. Binnen en in de directe omgeving van het besluitgebied zijn verder geen relevante cultuurhistorische waarden aanwijsbaar.
Aangezien de beheersverordening nieuwe ontwikkelingen, waaronder mede begrepen het oprichten van gebouwen, niet mogelijk maakt, komen de aanwezige cultuurhistorische waarden niet in het geding.