direct naar inhoud van Regels
Plan: Centrum, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0899.BPCentrum1eherz-VA01

Regels

Deze regels vervangen in het geheel de regels van het bestemmingsplan Centrum, met identificatienummer NL.IMRO.0899.BPcentrum-vast.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Centrum, 1e herziening met identificatienummer NL.IMRO.0899.BPCentrum1eherz-VA01 van de gemeente Brunssum.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 

1.3 aan huis gebonden bedrijf

een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is.

1.4 aan huis gebonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep.

1.5 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.9 achtergevelrooilijn

denkbeeldige lijn die evenwijdig loopt aan de voorgevelrooilijn en die gelegen is aan de zijde van de weg afgekeerde gevel van de bebouwing.

1.10 ambacht

op ondernemersgewijze manier vervaardigen of bewerken van goederen in verband met onderhoud en herstel, een en ander in hoofdzaak als handwerk, waarbij het accent niet ligt op massavervaardiging, inclusief verkoop van ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen.

1.11 ander bouwwerk

bouwwerk geen gebouw zijnde zonder dak. Een bouwwerk geen gebouw zijnde met dak wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.12 ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid.

1.13 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bebouwingspercentage

het oppervlak dat maximaal mag worden bebouwd met bouwwerken, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het perceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van de bestemming (bijvoorbeeld binnen een bouwvlak).

1.15 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.16 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.17 bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. exploitatie.

1.18 bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.19 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon en/of familie, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.20 begane grond

de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.21 beheerder

de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent in een inrichting of bedrijf.

1.22 belhuis

een inrichting waarvan de bedrijfsvoering, onder welke benaming dan ook, is gericht op het ter plaatse tegen betaling bieden van gelegenheid tot elektronische berichtenuitwisseling in de vorm van telefonie of door middel van toegang tot het internet. Een op de openbare weg geplaatste telefooncel wordt hier niet onder begrepen.

1.23 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal bestaat, danwel nadien in gebruik kan worden genomen krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.24 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.25 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.26 bevoegd gezag

het bevoegd gezag in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Als hoofdregel is dit het college van burgemeester en wethouders van Brunssum.

1.27 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak.

1.28 bijgebouw

een op zich zelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Een bijgebouw wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.29 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.30 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.31 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.32 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.33 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.34 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.35 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.36 carport

een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een bestaande (bedrijfs)woning of een bestaand woongebouw, die bedoeld is als een overdekte stallingsruimte voor motorvoertuigen, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door de (bedrijfs)woning of daarbij behorende bijgebouwen en/of ondersteuningen van de overkapping. Een carport wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.37 coffeeshop

een horecabedrijf, dat als hoofddoel heeft het verstrekken van softdrugs en dranken voor gebruik ter plaatse of elders.

1.38 consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten

het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in afwijking van het aan huis gebonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten in de woonbebouwing zodanig is dat de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd.

1.39 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning;

[zoals bijvoorbeeld een atelier, bioscoop, bowlingbaan, casino, congrescentrum, creativiteitscentrum, cultureel centrum, dansschool, evenementterrein, museum, muziekschool, muziektheater en theater, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie]

1.40 dakkapel

een in het dakvlak uitspringend venster (uitbouw) dat het hellende dakvlak onderbreekt.

1.41 dakopbouw

uitbreiding van de woning waarbij een (gedeeltelijke) verdieping bovenop de woning wordt aangebracht, waarmee een nieuwe ruimte wordt gecreëerd of een bestaande ruimte wordt vergroot. Dit resulteert in een wijziging van de vorm en het profiel van het dak, waarbij de bestaande bouw- of goothoogte meestal wordt verhoogd.

1.42 dakrand

een verticaal constructiedeel aan het einde van het dak, soms in combinatie met een goot.

1.43 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.44 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord worden gestaan en geholpen.

1.45 discotheek

een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormt.

1.46 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond.

1.47 erf

al dan niet bebouwd perceel exclusief hoofdgebouw, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover dit bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt.

1.48 erfafscheiding

bouwwerk ten behoeve van de afbakening van een erf.

1.49 erker

ondergeschikte toevoeging van maximaal één bouwlaag aan de gevel van een gebouw. Een erker wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.50 escortbedrijf

een exploitant of beheerder die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die niet ter plekke wordt uitgevoerd (escortservices, bemiddelingsbureaus, en dergelijke), waarbij uitgesloten het gebruik als vergaderruimte, verzamelplaats, kantine, wachtruimte, of iets van dien aard, voor en/of door prostituees of klanten.

1.51 evenement

al dan niet periodiek terugkerende gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen.

1.52 exploitant

de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een inrichting of bedrijf exploiteert of exploiteren.

1.53 garagebox

een stallingsruimte hoofdzakelijk bedoeld voor het stallen van een auto, motor of ander vervoermiddel op het maaiveld (niet onder de grond), alsmede een berg- en/of bewaarplaats voor niet bedrijfsmatige opslag van particuliere goederen.

1.54 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.55 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.

1.56 gestapelde woning

een woning in een woongebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.

1.57 grondgebonden woning

een gebouw, dat uitsluitend één woning omvat.

1.58 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfs- of beroepsactiviteit.

1.59 grow-producten

verzamelnaam voor producten welke gebruikt worden voor de kweek van hennep zoals onder andere meststoffen, zaden, groeilampen, ventilatoren, lectuur.

1.60 growshop

een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet, handelingen en werkzaamheden worden verricht die verband houden met, dan wel inherent zijn aan, het exploiteren, uitstalling ter verkoop, verkopen en/of leveren van grow-producten.

1.61 head-producten

verzamelnaam voor producten welke verwant zijn aan de hasj-cultuur zoals onder andere waterpijpen, vloeipapier, cocaïnedoosjes en versnijdingsmiddelen zoals cafeïne.

1.62 headshop

een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet, handelingen en werkzaamheden worden verricht die verband houden met, dan wel inherent zijn aan, het exploiteren, uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van head-producten.

1.63 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.64 horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

De horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:

Categorie 1: lichte horeca

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend ( vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1a. Aan de detailhandelfunctie verwante horeca, bijvoorbeeld:

  • automatiek;
  • broodjeszaak;
  • cafetaria;
  • croissanterie;
  • koffiebar;
  • lunchroom;
  • ijssalon;
  • snackbar;
  • tearoom;
  • traiteur.

1b. Overige lichte horeca, bijvoorbeeld:

  • bistro;
  • restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
  • hotel.

1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, bijvoorbeeld:

  • bedrijven genoemd onder 1a. en 1b. met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 250 m2;
  • restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrive).

Categorie 2: middelzware horeca

Bedrijven, die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, bijvoorbeeld:

  • bar;
  • bierhuis;
  • biljartcentrum;
  • café;
  • proeflokaal;
  • shoarma/grillroom;
  • zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/ dansevenementen).

Categorie 3: zware horeca

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers trekken en daardoor grote hinder voor de omgeving kunnen veroorzaken, bijvoorbeeld:

  • dancing;
  • discotheek;
  • nachtclub;
  • partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/ dansevenementen.
1.65 kantoor

een ruimte die of gebouw dat door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard ten behoeve van derden, zonder baliefunctie.

1.66 kwetsbaar object
  • a. woningen, hieronder begrepen woonwagens en woonschepen;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen;
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd.
1.67 luifel

een niet zelfstandig dragende horizontale overbouwing, welke slechts bestaat uit een constructie tegen weersinvloeden tegen de muur van een gebouw aangebracht meestal boven een deur, raampartij of gehele pui. Een luifel wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.68 maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte horeca en kantoren ten dienste van deze voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een begraafplaats, scouting, gezondheidszorg, zorghotel, jeugd-/kinder-/naschoolseopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, religie, uitvaartcentrum, zorg en welzijnsinstellingen.

1.69 maatvoeringsgrens

de grens van een maatvoeringsvlak.

1.70 maatvoeringsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt.

1.71 mantelzorg

langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

1.72 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening.

1.73 normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.

1.74 nutsvoorzieningen

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, bemalingsinstallaties, gemalen, telefooncellen, bluswatervoorzieningen en zendmasten.

1.75 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,50 m boven het peil is gelegen.

1.76 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.77 overkapping

een op de grond staand bouwwerk geen gebouw zijnde van één bouwlaag, voorzien van een gesloten dak zonder wanden. Een overkapping wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.78 parade

Al dan niet periodiek terugkerende gebeurtenis op het gebied van cultuur, folklore, muziek en amusement.

1.79 peil

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, met uitzondering van het Zorgplein, waar een afwijkend peil van toepassing is.

1.80 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.81 prostitué(e)

degene (m/v) die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.82 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué(e) tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.83 ruimtelijke karakteristiek

het ter plaatse aanwezige karakter van de ruimte, gevormd door bouwwerken en onbebouwde ruimte inclusief het gebruik.

1.84 ruimtelijke kwaliteit

de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.

1.85 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, dan wel erotische en/of pornografische artikelen te koop en/of ter verhuur worden aangeboden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.86 serre

een grotendeels uit glas bestaande uitbouw op de begane grond, meestal aan de achterzijde van een huis. Een serre wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.87 setback

een dakopbouw, die gelegen is op tenminste 2 meter achter de doorgetrokken voorgevel van een (bedrijfs)pand met een hoogte van maximaal 3,2 meter. Bij een (bedrijfs)pand met meerdere voorgevels wordt in deze alleen de voorgevel waarin de hoofdtoegang is gelegen, als zodanig aangemerkt.

1.88 smart-producten

verzamelnaam voor producten met een, sterk, stimulerende, werking. De betreffende producten zoals onder andere herbal, XTC, frisdranken met guarana, producten met efedrine en paddo's kunnen zijn samengesteld uit meerdere, oppeppende, psychotrope stoffen.

1.89 smartshop

een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet, handelingen en werkzaamheden worden verricht die verband houden met, dan wel inherent zijn aan het exploiteren, uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van smart-producten.

1.90 speelvoorziening

Openbaar toegankelijke recreatieve voorziening waar al dan niet tegen betaling gebruik kan worden gemaakt van speeltoestellen en daarmee vergelijkbare voorzieningen.

1.91 Staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.92 standplaats

Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel aanbieden van diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of tafel op een markt als bedoeld in artikel 160, lid 1 aanhef en onder h van de Gemeentewet.

1.93 stedenbouwkundig beeld

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).

1.94 straatprostitutie

het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.

1.95 terras

min of meer afgescheiden plek in de buitenlucht behorende bij een naast- of nabijgelegen horecabedrijf waar eten en drinken kan worden genuttigd.

1.96 totale bouwhoogte

de optelsom van de maximale hoogtematen van het totaal toegestaan aantal bouwlagen.

1.97 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Een uitbouw wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.98 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

1.99 verkoopvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.100 voorgevel

gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt.

1.101 voorgevelrooilijn

een (denkbeeldige) lijn ter plaatse van de voorgevel van een gebouw, zoals dat blijkens de verbeelding aanwezig is, en het verlengde daarvan (tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen).

1.102 voorkant

die zijde van een hoofdgebouw waar zich de voorgevel bevindt.

1.103 weg

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

1.104 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

1.105 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.106 woongebouw

gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin twee of meer woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke ruimte(n).

1.107 zorggerelateerde detailhandel

detailhandel van ambachtelijke vervaardigde medische producten / hulpmiddelen op maat ten behoeve van de ter plaatse aanwezige gezondheidszorg, met inbegrip van een apotheek.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk op dat perceel, waar die afstand het kortst is.

het bebouwde oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige, vergunningplichtige bouwwerken tezamen.

de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 70% van de breedte van de achtergevel of meer dan 50% van de breedte van de overige gevels, is de goot, de druiplijn of het boeiboord van die dakkapel of dakopbouw maatgevend voor het bepalen van de goothoogte.

de horizontale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

de verticale diepte van een gebouw

vanaf het peil tot aan het diepste punt van een gebouw.

de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.2

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits:

  • a. de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  • b. de afstand tussen een luifel of een balkon en de openbare weg bedraagt minimaal 3,5 m;
  • c. de breedte van een luifel of een balkon bedraagt maximaal 1/3 deel van de voorgevel van het aangrenzende hoofdgebouw.
2.3

De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op dakkapellen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. voorzien van een plat dak,
  • b. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m,
  • c. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet,
  • d. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok,
  • e. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak, en
  • f. niet op:
    • 1. een woonwagen,
    • 2. een gebouw waarvoor in de omgevingsvergunning voor het bouwen daarvan is bepaald dat het slechts voor een bepaalde periode in stand mag worden gehouden, of
    • 3. een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf door één huishouden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
    'garage'   een garage;  
    'specifieke vorm van bedrijf - taxibedrijf'   een taxibedrijf;  
    'nutsvoorziening'   een gasontvangstation;  
  • b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, voorzieningen van openbaar nut, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen', met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' maximaal de ter plaatse aangeduide bouwhoogte geldt;
    • 2. het aantal bouwlagen van bijbehorende bouwwerken maximaal één bedraagt;
  • c. de eerste bouwlaag van een niet-woonfunctie heeft een hoogte van maximaal 4,5 m en bouwlagen op de verdieping hebben een maximale hoogte van 3,2 m;
  • d. een bouwlaag ten behoeve van een woonfunctie heeft een maximale hoogte van 3,2 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' geldt het aangeduide percentage als maximum;
  • f. de voorgevel van een gebouw dient in of evenwijdig aan de voorste bouwgrens te worden opgericht;
  • g. inhoud van de bedrijfswoning minimaal 250 m3 en maximaal 500 m3.
3.2.2 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen voldoet aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak;
  • b. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 5 m bedragen.
3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde zonder dak

de bouwhoogte is maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de minimale en maximale maten ten behoeve van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken of ter voorkoming dat afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  • a. het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel het een bedrijf betreft dat wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel op de begane grond, met dien verstande dat detailhandel op de verdieping is toegestaan daar waar aanwezig ten tijde van ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan;

en tevens voor:

  • b. consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten op de begane grond;
  • c. cultuur en ontspanning daar waar aanwezig op 24 februari 2010;
  • d. dienstverlening daar waar aanwezig op 24 februari 2010;
  • e. horeca op de begane grond, met dien verstande dat horeca op de verdieping is toegestaan daar waar aanwezig op 24 februari 2010;
  • f. kantoor daar waar aanwezig op 24 februari 2010;
  • g. maatschappelijke voorzieningen daar waar aanwezig op 24 februari 2010;
  • h. verkeer;
  • i. terrassen met dien verstande dat hierbij minimaal 1 m van het trottoir beschikbaar blijft voor voetgangers;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' een onderdoorgang;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voetgangersgebied' een voetgangersgebied;
  • l. bestaand wonen

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen, pleinen, groenvoorzieningen, voorzieningen van openbaar nut, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. per bouwvlak is maximaal het bestaande aantal woningen toegestaan;
  • d. de voorgevel van het hoofdgebouw wordt geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • e. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen';
  • f. de eerste bouwlaag van een niet-woonfunctie heeft een hoogte van maximaal 4,5 m en bouwlagen op de verdieping hebben een maximale hoogte van 3,2 m;
  • g. een bouwlaag ten behoeve van een woonfunctie heeft een maximale hoogte van 3,2 m;
  • h. de inhoud van een woning dient minimaal 150 m3 te bedragen.
4.2.2 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen voldoet aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak;
  • b. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 5 m bedragen.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Bijbehorende bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen het bouwvlak en in het achtererfgebied worden opgericht, met dien verstande dat de afstand van de bebouwing tot de aan de voorzijde van het hoofdgebouw gelegen voorgevelrooilijn minimaal 2,40 meter en tot het aan de voorzijde van het hoofdgebouw gelegen openbaar gebied minimaal 5 meter bedraagt;
  • b. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw, voor zover gelegen buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 70 m2;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal 3,2 meter;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal 6 meter;
  • e. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke mits de diepte gemeten vanaf de bouwvlakgrens niet meer dan 1 meter bedraagt en de breedte niet meer dan 40% van de breedte van de woning;
  • f. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal één, zowel binnen het bouwvlak als in het achtererfgebied;
  • g. het maximale bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt 50% met dien verstande dat daar waar het maximale bebouwingspercentage reeds is overschreden de bestaande bebouwing als maximaal bebouwingspercentage dient te worden beschouwd;
  • h. een bijbehorend bouwwerk dient in, of op een minimale afstand van 1 m, van de zijdelingse perceelsgrens te worden geplaatst, met dien verstande dat maximaal 50% van de zijdelingse perceelsgrens bebouwd mag worden.
4.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde zonder dak

de bouwhoogte is maximaal:

  • a. erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn 1 m;
  • b. erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn 2 m;
  • c. voorzieningen voor openbare verlichting en vlaggenmasten 8 m;
  • d. antennemasten 12 m;
  • e. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.1 onder f ten behoeve van het oprichten van een extra bouwlaag en/of lid 4.2.1 onder g dan wel h ten behoeve van het afwijken van de maximale bouwhoogte van een bouwlaag, met dien verstande dat de overschrijding van de maximaal toegestane totale bouwhoogte met niet meer dan 3,2 m wordt overschreden;
  • b. lid 4.2.3 onder f voor het ophogen van het bebouwingspercentage naar maximaal 60.
4.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten behoeve van:

  • a. de situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld ter plaatse;
  • c. het aantal parkeervoorzieningen;
  • d. de situering van parkeervoorzieningen;
  • e. de situering van onderdoorgangen.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. nieuwvestiging van bedrijven in de vorm van cultuur en ontspanning, dienstverlening, kantoor, en maatschappelijke voorzieningen;
  • b. woningsplitsing, nieuwbouw van woningen of het anderszins toevoegen van een woning (bijvoorbeeld kamerverhuur) met uitzondering van vervangende nieuwbouw van een woning.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid:

  • a. 4.1 onder a of b voor de uitoefening van detailhandel of consumentverzorgende ambachtelijke activiteiten op de eerste verdieping met dien verstande dat:
    • 1. de uitbreiding direct verband houdt met de detailhandelsbranche of het consumentverzorgend ambacht op de begane grond van het perceel;
    • 2. dan wel kan worden aangetoond middels een beperkt distributie planologisch onderzoek, dat de uitbreiding ten behoeve van detailhandel geen duurzame ontwrichting van het bestaande voorzieningenniveau tot gevolg heeft;
    • 3. en er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de parkeerbalans;
  • b. 4.1 onder c, d, e, f, of g voor de uitoefening van cultuur en ontspanning, dienstverlening, horeca, kantoor of maatschappelijke voorzieningen op de bovenverdieping van het pand aan de Kerkstraat 42 (voormalig restaurant Upstairs), mits er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de parkeerbalans en de activiteit geen onevenredige hinder voor de aangrenzende woningen oplevert.

Artikel 5 Dienstverlening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening en kantoor, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven;
  • b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken

Gebouwen en bijbehorende bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen', met dien verstande dat het aantal bouwlagen van bijbehorende bouwwerken maximaal één bedraagt;
  • c. de eerste bouwlaag van een niet-woonfunctie heeft een hoogte van maximaal 4,5 m en bouwlagen op de verdieping hebben een maximale hoogte van 3,2 m;
  • d. bebouwingspercentage van het bouwvlak maximaal 100%.
5.2.2 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen voldoet aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak;
  • b. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 5 m bedragen.
5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde zonder dak

De bouwhoogte is maximaal:

  • a. erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn 1 m;
  • b. erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn 2 m;
  • c. openbare verlichting en vlaggenmasten 8 m;
  • d. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 5 m.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. de minimale en maximale maatvoering ten behoeve van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • b. ten behoeve van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

wanneer dit noodzakelijk is:

  • c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • d. ter voorkoming dat afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld, de parkeerbalans en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.

Artikel 6 Gemengd - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca;
  • b. detailhandel op de begane grond;
  • c. dienstverlening en kantoor op de begane grond;
  • d. bestaand wonen, met daaraan ondergeschikt aan huis gebonden beroepen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'discotheek' tevens een discotheek;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, pleinen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, voorzieningen van openbaar nut, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. per bouwvlak is maximaal het bestaande aantal woningen toegestaan;
  • d. de voorgevel van het hoofdgebouw wordt geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • e. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen';
  • f. de eerste bouwlaag van een niet-woonfunctie heeft een hoogte van maximaal 4,5 m en bouwlagen op de verdieping hebben een maximale hoogte van 3,2 m;
  • g. een bouwlaag ten behoeve van een woonfunctie heeft een maximale hoogte van 3,2 m;
  • h. de inhoud van een grondgebonden woning is minimaal 225 m3 en maximaal 1000 m3;
  • i. de inhoud van een gestapelde en bovenwoning is minimaal 150 m3;
  • j. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij vrijstaande gebouwen aan twee zijden minimaal 3 m en bij aaneengebouwde gebouwen bij de niet aaneengebouwde zijgevel aan één zijde minimaal 3 m, met dien verstande dat op gronden met een naar de weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens (hoeksituaties) de voorgevelrooilijn van de aan die openbare weg gelegen bebouwing niet overschreden mag worden.
6.2.2 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen voldoet aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak;
  • b. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 5 m bedragen.
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Bijbehorende bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen het bouwvlak en in het achtererfgebied worden opgericht, met dien verstande dat de afstand van de bebouwing tot de aan de voorzijde van het hoofdgebouw gelegen voorgevelrooilijn minimaal 2,40 meter en tot het aan de voorzijde van het hoofdgebouw gelegen openbaar gebied minimaal 5 meter bedraagt;
  • b. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw, voor zover gelegen buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 70 m2;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal 3,2 meter;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal 6 meter;
  • e. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal één, zowel binnen het bouwvlak als in het achtererfgebied;
  • f. het maximale bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt 50% met dien verstande dat daar waar het maximale bebouwingspercentage reeds is overschreden de bestaande bebouwing als maximaal bebouwingspercentage dient te worden beschouwd;
  • g. een bijbehorend bouwwerk dient in, of op een minimale afstand van 1 m, van de zijdelingse perceelsgrens te worden geplaatst, met dien verstande dat maximaal 50% van de zijdelingse perceelsgrens bebouwd mag worden;
  • h. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk opgericht tussen de voorgevelrooilijn en de achtergevelrooilijn bedraagt maximaal 45°.
6.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde zonder dak

de bouwhoogte is maximaal:

  • a. erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn 1 m;
  • b. erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn 2 m;
  • c. voorzieningen voor openbare verlichting en vlaggenmasten 8 m;
  • d. antennemasten 12 m;
  • e. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde3 m.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. de minimale en maximale maatvoering ten behoeve van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • b. ten behoeve van de situering van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

wanneer dit noodzakelijk is:

  • c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • d. ter voorkoming dat afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld, de parkeerbalans en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in:

  • a. lid 6.2.1 onder a en toestaan dat een hoofdgebouw de bouwgrens aan de achterzijde van het bouwperceel met maximaal 3 m overschrijdt;
  • b. lid 6.2.1 onder f ten behoeve van het oprichten van een extra bouwlaag en/of lid 6.2.1 onder g dan wel h ten behoeve van het afwijken van de maximale bouwhoogte van een bouwlaag, met dien verstande dat de overschrijding van de maximaal toegestane totale bouwhoogte met niet meer dan 3,2 m wordt overschreden;
  • c. lid 6.2.1 onder k voor het uitbreiden van een hoofdgebouw tot in de zijdelingse perceelsgrens en op gronden met een naar de openbare weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens (hoeksituaties), voor het overschrijden van de voorgevelrooilijn van de aan die openbare weg gelegen bebouwing;
  • d. lid 6.2.3 onder a en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk tot op de voorgevelrooilijn wordt opgericht;
  • e. lid 6.2.3 onder c en e en een goothoogte van maximaal 6 m toestaan voor een bijbehorend bouwwerk achter de achtergevelrooilijn;
  • f. lid 6.2.3 onder c en e en een goothoogte toestaan, voor een bijbehorend bouwwerk opgericht tussen de voorgevelrooilijn en de achtergevelrooilijn, die gelijk is aan de eerste bouwlaag van de aangrenzende bebouwing en lid 6.2.3 onder d en een bouwhoogte toestaan, voor een bijbehorend bouwwerk opgericht tussen de voorgevelrooilijn en de achtergevelrooilijn, van 3 m boven de goothoogte;
  • g. lid 6.2.3 onder f voor het ophogen van het bebouwingspercentage per bouwperceel naar maximaal 60;
  • h. lid 6.2.3 onder h en een dakhelling van maximaal 60° toestaan.
6.4.2 Voorwaarden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 gelden de volgende voorwaarden:

  • i. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • j. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu;
  • k. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca en detailhandel wanneer het perceel gedurende een aaneengesloten periode van 2 jaren niet voor horeca of detailhandel is gebruikt. In dat geval mag het perceel nog uitsluitend gebruikt worden voor de overige in de bestemmingsomschrijving genoemde functies;
  • b. woningsplitsing, nieuwbouw van woningen of het anderszins toevoegen van een woning (bijvoorbeeld kamerverhuur) met uitzondering van vervangende nieuwbouw van een woning.
6.5.2 Aan huis gebonden beroep

De binnen deze bestemming gelegen bebouwing kan worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd;
  • b. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. maximaal 30% van het vloeroppervlak tot een maximum van 35 m2 als zodanig mag worden gebruikt;
  • d. het aan huis gebonden beroep wordt uitgeoefend door de bewoner van het pand;
  • e. de woonuitstraling behouden blijft;
  • f. het aan huis gebonden beroep wordt uitgeoefend in de hoofdmassa en/of het aangebouwde bijgebouw; dan wel in een vrijstaand bijgebouw gelegen binnen een zone van 3 m uit de oorspronkelijke achtergevel;
  • g. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed.

Artikel 7 Gemengd - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. consument verzorgende ambachtelijke activiteiten op de begane grond;
  • b. bestaande detailhandel op de begane grond met een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 250 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - supermarkt 1' een supermarkt met een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 1.600 m² op de begane grond en 800 m² ondergronds;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - supermarkt 2' een supermarkt met een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 1.350 m², alsmede (buurtwinkelcentrum gerelateerde) detailhandel met een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 250 m2;
  • e. dienstverlening en kantoor op de begane grond;
  • f. horeca op de begane grond;
  • g. maatschappelijke voorzieningen op de begane grond;
  • h. bestaand wonen, met daaraan ondergeschikt aan huis gebonden beroepen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'hotel' een hotel;
  • j. terrassen met dien verstande dat hierbij minimaal 1 m van het trottoir beschikbaar blijft voor voetgangers;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal' een sporthal;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' een parkeerterrein;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - garageboxen', tevens garageboxen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, pleinen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, voorzieningen van openbaar nut, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd met dien verstande dat daar waar een bebouwingspercentage is opgenomen het perceel maximaal ingevolge dat opgenomen percentage mag worden bebouwd;
  • c. per bouwvlak is maximaal het bestaande aantal woningen toegestaan;
  • d. de voorgevel van het hoofdgebouw wordt geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • e. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatste van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' maximaal de ter plaatse aangeduide bouwhoogte geldt;
  • f. de eerste bouwlaag van een niet-woonfunctie heeft een hoogte van maximaal 4,5 m en bouwlagen op de verdieping hebben een maximale hoogte van 3,2 m;
  • g. een bouwlaag ten behoeve van een woonfunctie heeft een maximale hoogte van 3,2 m;
  • h. de inhoud van een grondgebonden woning is minimaal 225 m3 en maximaal 1000 m3;
  • i. de inhoud van een gestapelde en bovenwoning is minimaal 150 m3;
  • j. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij vrijstaande gebouwen aan twee zijden minimaal 3 m en bij aaneengebouwde gebouwen bij de niet aaneengebouwde zijgevel aan één zijde minimaal 3 m, met dien verstande dat op gronden met een naar de weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens (hoeksituaties) de voorgevelrooilijn van de aan die openbare weg gelegen bebouwing niet overschreden mag worden.
7.2.2 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen voldoet aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak;
  • b. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 5 m bedragen.
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Bijbehorende bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen het bouwvlak en in het achtererfgebied worden opgericht, met dien verstande dat de afstand van de bebouwing tot de aan de voorzijde van het hoofdgebouw gelegen voorgevelrooilijn minimaal 2,40 meter en tot het aan de voorzijde van het hoofdgebouw gelegen openbaar gebied minimaal 5 meter bedraagt;
  • b. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw, voor zover gelegen buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 70 m2;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal 3,2 meter;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal 6 meter;
  • e. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal één, zowel binnen het bouwvlak als in het achtererfgebied;
  • f. het maximale bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt 50% met dien verstande dat daar waar het maximale bebouwingspercentage reeds is overschreden de bestaande bebouwing als maximaal bebouwingspercentage dient te worden beschouwd;
  • g. een bijbehorend bouwwerk dient in, of op een minimale afstand van 1 m, van de zijdelingse perceelsgrens te worden geplaatst, met dien verstande dat maximaal 50% van de zijdelingse perceelsgrens bebouwd mag worden;
  • h. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk opgericht tussen de voorgevelrooilijn en de achtergevelrooilijn bedraagt maximaal 45°.
7.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde zonder dak

de bouwhoogte is maximaal:

  • a. erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn 1 m;
  • b. erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn 2 m;
  • c. voorzieningen voor openbare verlichting en vlaggenmasten 8 m;
  • d. antennemasten 12 m;
  • e. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. de minimale en maximale maatvoering ten behoeve van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • b. ten behoeve van de situering van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

wanneer dit noodzakelijk is:

  • c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • d. ter voorkoming dat afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld, de parkeerbalans en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid:

  • a. 7.2.1 onder a en toestaan dat een hoofdgebouw de bouwgrens aan de achterzijde van het bouwperceel met maximaal 3 m overschrijdt;
  • b. 7.2.1 onder f ten behoeve van het oprichten van een extra bouwlaag en/of lid 7.2.1 onder g dan wel h ten behoeve van het afwijken van de maximale bouwhoogte van een bouwlaag, met dien verstande dat de overschrijding van de maximaal toegestane totale bouwhoogte met niet meer dan 3,2 m wordt overschreden;
  • c. 7.2.1 onder k voor het uitbreiden van een hoofdgebouw tot in de zijdelingse perceelsgrens en op gronden met een naar de openbare weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens (hoeksituaties), voor het overschrijden van de voorgevelrooilijn van de aan die openbare weg gelegen bebouwing;
  • d. 7.2.3 onder a en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk tot op de voorgevelrooilijn wordt opgericht;
  • e. 7.2.3 onder c en een goothoogte van maximaal 6 m toestaan voor een bijbehorend bouwwerk achter de achtergevelrooilijn;
  • f. 7.2.3 onder c en een goothoogte toestaan, voor een bijbehorend bouwwerk opgericht tussen de voorgevelrooilijn en de achtergevelrooilijn, die gelijk is aan de eerste bouwlaag van de aangrenzende bebouwing en lid 7.2.3 onder d en een bouwhoogte toestaan, voor een bijbehorend bouwwerk opgericht tussen de voorgevelrooilijn en de achtergevelrooilijn, van 3 m boven de goothoogte;
  • g. 7.2.3 onder g en een dakhelling van maximaal 60° toestaan;
  • h. 7.2.3 onder e voor het ophogen van het bebouwingspercentage per bouwperceel naar maximaal 60.
7.4.2 Voorwaarden

bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu;
  • c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca en detailhandel wanneer het perceel gedurende een aaneengesloten periode van 2 jaren niet voor horeca of detailhandel is gebruikt. In dat geval mag het perceel nog uitsluitend gebruikt worden voor de overige in de bestemmingsomschrijving genoemde functies;
  • b. woningsplitsing, nieuwbouw van woningen of het anderszins toevoegen van een woning (bijvoorbeeld kamerverhuur) met uitzondering van vervangende nieuwbouw van een woning.
7.5.2 Aan huis gebonden beroep

De binnen deze bestemming gelegen bebouwing kan worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd;
  • b. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. maximaal 30% van het vloeroppervlak tot een maximum van 35 m2 als zodanig mag worden gebruikt;
  • d. het aan huis gebonden beroep wordt uitgeoefend door de bewoner van het pand;
  • e. de woonuitstraling behouden blijft;
  • f. het aan huis gebonden beroep wordt uitgeoefend in de hoofdmassa en/of het aangebouwde bijgebouw; dan wel in een vrijstaand bijgebouw gelegen binnen een zone van 3 m uit de oorspronkelijke achtergevel;
  • g. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 7.1 onder a of g voor de uitoefening van de daarin genoemde activiteiten op de verdieping(en) met dien verstande dat:

  • a. de uitbreiding direct verband houdt met de activiteit op de begane grond;
  • b. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de parkeerbalans.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • b. parken en plantsoenen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld' is tevens een sportveld toegestaan;
  • e. fiets- en voetpaden, speelvoorzieningen, water(partijen) en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met andere bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen en met inachtneming van de keur van het waterschap.

8.2 Bouwregels
  • a. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 5 m.

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel': een hotel;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen', met dien verstande dat het aantal bouwlagen van bijbehorende bouwwerken maximaal één bedraagt;
  • c. de eerste bouwlaag van een niet-woonfunctie heeft een hoogte van maximaal 4,5 m en bouwlagen op de verdieping hebben een maximale hoogte van 3,2 m;
  • d. het bebouwingspercentage per bouwvlak is maximaal 100%;
  • e. de voorgevel van een hoofdgebouw dient evenwijdig aan de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
9.2.2 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen voldoet aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak;
  • b. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 5 m bedragen.
9.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde zonder dak

De bouwhoogte is maximaal:

  • a. erfafscheidingen 2 m;
  • b. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 6 m.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot het bepaalde in artikel 9.1 en 9.2, ten aanzien van:

  • a. de situering van bouwwerken;
  • b. de omvang en afmetingen van de bebouwing op de verdieping(en);
  • c. de situering van parkeervoorzieningen;

wanneer dit noodzakelijk is:

  • d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden, het uitzicht en de privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • e. ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in:

  • a. lid 9.2.1 onder b ten behoeve van het oprichten van een extra bouwlaag in het direct aan de openbare weg grenzende deel van het bouwvlak, met inachtneming van het bepaalde in lid 9.4.2;
  • b. lid 9.2.1 onder b ten behoeve van het oprichten van een extra bouwlaag in het niet direct aan de openbare weg grenzende deel van het bouwvlak, met inachtneming van het bepaalde in lid 9.4.2, en met dien verstande dat:
    • 1. het aantal bouwlagen niet meer mag bedragen dan het aantal bouwlagen in het direct aan de openbare weg grenzende deel van het bouwvlak;
    • 2. de diepte van de bebouwing bestaande uit meerdere bouwlagen, niet meer dan 15 m bedraagt.
9.4.2 Voorwaarden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.4.1 gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu;
  • c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.

Artikel 10 Maatschappelijk - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' een begraafplaats;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal' tevens een sporthal;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens een parkeerterrein;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' tevens een praktijkruimte;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwen dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het perceel maximaal ingevolge dat opgenomen percentage mag worden bebouwd;
  • c. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen', met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' maximaal de ter plaatse aangeduide bouwhoogte geldt;
    • 2. het aantal bouwlagen van bijbehorende bouwwerken maximaal één bedraagt;
  • d. de eerste bouwlaag heeft een hoogte van maximaal 4,5 m en bouwlagen op de verdieping hebben een maximale hoogte van 4 m;
  • e. een bouwlaag ten behoeve van de bedrijfswoning heeft een maximale hoogte van 3,2 m.
10.2.2 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen voldoet aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak;
  • b. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 5 m bedragen.
10.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde zonder dak

De bouwhoogte is maximaal:

  • a. erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn 1 m;
  • b. erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn 2 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 6 m.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot het bepaalde in artikel 10.1 en 10.2, ten aanzien van:

  • a. de situering van bouwwerken;
  • b. de omvang en afmetingen van de bebouwing op de verdieping(en);
  • c. de situering van parkeervoorzieningen;

wanneer dit noodzakelijk is:

  • d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden, het uitzicht en de privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • e. ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in:

  • a. lid 10.2.1 onder d ten behoeve van het oprichten van een extra bouwlaag;
  • b. lid 10.2.1 onder e ten behoeve van het oprichten van een bouwlaag met een hoogte van maximaal 6 m.
10.4.2 Voorwaarden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.4.1 gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu;

er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.

Artikel 11 Maatschappelijk - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. zorggerelateerde detailhandel;
  • c. zorghotel en zorgwoningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens een parkeergarage;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het begrip peil zoals opgenomen in artikel 1, geldt binnen deze bestemming als peil + 86,55 NAP;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' geldt maximaal de ter plaatse aangeduide bouwhoogte, met dien verstande dat deze bouwhoogte mag worden overschreden met een dakrand tot maximaal 1 m;
  • d. het aantal bouwlagen van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal één;
  • e. het bebouwingspercentage per bouwvlak is maximaal 100 %.
11.2.2 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen voldoet aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak;
  • b. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 5 m bedragen.
11.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde zonder dak

De bouwhoogte is maximaal:

  • a. erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn 1 m;
  • b. erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn 2 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 6 m.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot het bepaalde in artikel 11.1 en 11.2, ten aanzien van:

  • a. de situering van bouwwerken;
  • b. de omvang en afmetingen van de bebouwing op de verdieping(en);
  • c. de situering van parkeervoorzieningen;

wanneer dit noodzakelijk is:

  • d. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden, het uitzicht en de privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • e. ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.

Artikel 12 Tuin

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen;

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. aan de aan deze bestemming grenzende bebouwing mag een erker worden opgericht met dien verstande dat:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 m bedraagt, met dien verstande dat de gronden tussen de erker en de openbare weg een minimale diepte behouden van 3,5 m;
    • 2. de breedte maximaal 1/3 deel van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 3. de erker plat wordt afgedekt.
12.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 1 m.

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf en de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • d. doeleinden van openbaar nut;
  • e. terrassen met dien verstande dat hierbij minimaal 1 m van het trottoir beschikbaar blijft voor voetgangers;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens een parkeerterrein;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' zijn tevens evenementen toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - marktkramen' tevens standplaatsen voor een markt als bedoeld in artikel 160 lid 1 aanhef en onder h van de Gemeentewet;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels
  • a. een gebouw mag niet worden gebouwd;
  • b. bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer is maximaal 10 m.
13.3 Specifieke gebruiksregels

tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen.

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water, waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen, groenvoorzieningen met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

14.2 Bouwregels
  • a. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
  • b. bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is maximaal 4 m.

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    'aaneengebouwd'   aaneengebouwde woningen;  
    'gestapeld'   gestapelde woningen;  
    'twee-aaneen'   twee-aaneen gebouwde woningen;  
    'vrijstaand'   vrijstaande woningen;  
  • b. aan huis gebonden beroepen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. doeleinden van openbaar nut;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • g. ontsluitingswegen en verhardingen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

Tevens zijn de gronden bestemd voor:

  • h. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', bestaande detailhandel;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', bestaande horeca;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor met maximaal 300 m² bedrijfsvloeroppervlak;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', behoud en bescherming van een beeldbepalend pand;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', een nutsvoorziening in de vorm van een gebouw;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens een parkeerterrein;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - garageboxen', garageboxen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    'vrijstaand'   aan twee zijden minimaal 3 m;  
    'twee-aaneen'   aan één zijde minimaal 3 m;  
    'aaneengebouwd'   aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 3 m;  
    'gestapeld'   aan twee zijden minimaal 3 m;  
    met dien verstande dat op gronden met een naar de weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens (hoeksituaties) de voorgevelrooilijn van de aan die weg gelegen bebouwing niet mag worden overschreden;  
  • c. per bouwvlak is maximaal het bestaande aantal woningen toegestaan;
  • d. de voorgevel van het hoofdgebouw wordt geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • e. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' maximaal de ter plaatse aangeduide bouwhoogte geldt;
  • f. een bouwlaag heeft een hoogte van maximaal 3,2 m;
  • g. de inhoud van een grondgebonden woning is minimaal 225 m3 en maximaal 1000 m3;
  • h. de inhoud van een gestapelde en bovenwoning is minimaal 150 m3;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' mag een gebouw worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 3 m.
15.2.2 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen voldoet aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen of buiten het bouwvlak;
  • b. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 5 m bedragen.
15.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Bijbehorende bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen het bouwvlak en in het achtererfgebied worden opgericht, met dien verstande dat de afstand van de bebouwing tot de aan de voorzijde van het hoofdgebouw gelegen voorgevelrooilijn minimaal 2,40 meter en tot het aan de voorzijde van het hoofdgebouw gelegen openbaar gebied minimaal 5 meter bedraagt;
  • b. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw, voor zover gelegen buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 70 m2;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal 3,2 meter;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal 6 meter;
  • e. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal één, zowel binnen het bouwvlak als in het achtererfgebied;
  • f. het maximale bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt 50 voor grondgebonden woningen en 60 voor gestapelde woningen met dien verstande dat daar waar het maximale bebouwingspercentage reeds is overschreden de bestaande bebouwing als maximaal bebouwingspercentage dient te worden beschouwd;
  • g. een bijbehorend bouwwerk dient in, of op een minimale afstand van 1 m, van de zijdelingse perceelsgrens te worden geplaatst, met dien verstande dat maximaal 50% van de zijdelingse perceelsgrens bebouwd mag worden;
  • h. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk opgericht tussen de voorgevelrooilijn en de achtergevelrooilijn bedraagt maximaal 45°.
15.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde zonder dak

De bouwhoogte is maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen 2 m;
  • b. openbare verlichting en vlaggenmasten 8 m;
  • c. antennemasten 12 m;
  • d. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot:

  • a. de minimale en maximale maatvoering ten behoeve van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • b. ten behoeve van de situering van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

wanneer dit noodzakelijk is:

  • c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • d. ter voorkoming dat afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld, de parkeerbalans en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.4.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in:

  • a. lid 15.2.1 onder a en toestaan dat een hoofdgebouw de bouwgrens aan de achterzijde van het bouwperceel met maximaal 3 m overschrijdt;
  • b. lid 15.2.1 onder b voor het uitbreiden van een hoofdgebouw tot in de zijdelingse perceelsgrens en op gronden met een naar de openbare weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens (hoeksituaties), voor het overschrijden van de voorgevelrooilijn van de aan die openbare weg gelegen bebouwing;
  • c. lid 15.2.3 onder a en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk tot op de voorgevelrooilijn wordt opgericht;
  • d. lid 15.2.3 onder c en een goothoogte toestaan, voor aangebouwde bijbehorende bouwwerken die gelijk is aan de eerste bouwlaag van de aangrenzende bebouwing;
  • e. lid 15.2.3 onder d en een bouwhoogte toestaan, voor aangebouwde bijbehorende bouwwerken van 3 m boven de goothoogte;
  • f. lid 15.2.3 onder f voor het ophogen van het bebouwingspercentage per bouwperceel naar maximaal 60 voor grondgebonden woningen en maximaal 70 voor gestapelde woningen;
  • g. lid 15.2.3 onder h en een dakhelling van maximaal 60° toestaan.
15.4.2 Voorwaarden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.4.1 gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu;
  • c. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijven, horeca en detailhandel wanneer het perceel gedurende een aaneengesloten periode van 2 jaren niet voor consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactivitieten, horeca of detailhandel is gebruikt. In dat geval mag het perceel nog uitsluitend gebruikt worden voor de overige in de bestemmingsomschrijving genoemde functies;
  • b. woningsplitsing, nieuwbouw van woningen of het anderszins toevoegen van een woning (bijvoorbeeld kamerverhuur) met uitzondering van vervangende nieuwbouw van een woning.
15.5.2 Aan huis gebonden beroep

De binnen deze bestemming gelegen bebouwing kan worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd;
  • b. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • c. maximaal 30% van het vloeroppervlak tot een maximum van 35 m2 als zodanig mag worden gebruikt;
  • d. het aan huis gebonden beroep wordt uitgeoefend door de bewoner van het pand;
  • e. de woonuitstraling behouden blijft;
  • f. het aan huis gebonden beroep wordt uitgeoefend in de hoofdmassa en/of het aangebouwde bijgebouw; dan wel in een vrijstaand bijgebouw gelegen binnen een zone van 3 m uit de oorspronkelijke achtergevel;
  • g. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 15.5.1 voor het toestaan van een consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteit waar geen aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - consument' verzorgende activiteiten is opgenomen, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd;
  • b. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaat of kunnen ontstaan;
  • c. de oppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 35 m2;
  • d. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van de consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteit.
15.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 8' de bestemming te wijzigen, ten behoeve van het realiseren van een kunstatelier annex galerie, met dien verstande dat:

  • a. deze wordt gerealiseerd in de bestaande bebouwing van hoeve Orbons;
  • b. de cultuurhistorische waarden van die bebouwing in acht worden genomen;
  • c. de belangen van derden niet onevenredig mogen worden geschaad;
  • d. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
  • e. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt beïnvloed;
  • f. geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.

Artikel 16 Leiding - Gas

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • g. een ondergrondse hoofdtransportgasleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas';
  • h. het beheer en onderhoud van de leiding;
  • i. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 15) zijn op de in artikel 16.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

16.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 15) mag binnen een afstand van 5 m aan weerszijden van de gasleiding geen nieuw bouwwerk worden gebouwd.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 16.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen of bouwwerken, geen gebouw zijnde op de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden, mits:

  • a. de veiligheid van de in artikel 16.1 bedoelde leiding(en) niet wordt geschaad;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
  • c. geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
  • d. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de in artikel 16.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en rooien van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het permanent opslaan van goederen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
16.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 16.4.1 is niet van toepassing, voor werkzaamheden of werken:

  • a. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • b. die het normale onderhoud ten aan zien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • c. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
  • d. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
16.4.3 Toepassingscriteria

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 16.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder over de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet on-evenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 17 Waarde - Beschermd stads- en dorpsgezicht

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stads- en dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en herstel van de hoogwaardige ruimtelijke, esthetische en functionele kwaliteiten van de bebouwing en de openbare ruimte, alsmede voor het behoud van de historisch - geografische en historisch - ruimtelijke structuur van het beschermd stads- en dorpsgezicht.

17.2 Bouwregels
  • a. de oriëntatie van gebouwen, de verkavelingstructuur, het stratenpatroon en het straatprofiel moet gehandhaafd blijven zoals dat bestaat op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • b. de goot-en bouwhoogte van gebouwen dient aan te sluiten bij de aanwezige bebouwing;
  • c. de vorm en nokrichting van gebouwen dient aan te sluiten bij de aanwezige bebouwing.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de in artikel 17.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van bovengrondse leidingen;
  • b. ontginning, verlaging of afgraving, ophoging en egalisering van de bodem;
  • c. het rooien van bomen of opgaande beplanting;
  • d. watergangen te wijzigen en afgravings- en ontgrondingswerkzaamheden uit te voeren anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,3 m;
  • e. heiwerken uit te voeren en/of scherpe voorwerpen in de bodem drijven, dieper dan 0,3 m.
17.3.2 Uitzonderingen

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 17.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatsvinden op het bouwvlak;
  • b. welke het normale onderhoud betreffen;
  • c. waarvoor op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan reeds een omgevingsvergunning is verleend;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
17.3.3 Toepassingscriteria

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 17.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien de hoogwaardige ruimtelijke, esthetische en functionele kwaliteiten van de bebouwing en de openbare ruimte, alsmede de ruimtelijke structuur van het beschermd stads- en dorpsgezicht niet onevenredig worden aangetast.

17.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
17.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de in artikel 17.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een bouwwerk of bouwwerken te slopen.

17.4.2 Uitzonderingen

Een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 17.3.1 is niet vereist indien het betreft:

  • a. het slopen ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
  • b. sloopwerkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • c. sloopwerkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het gedeeltelijk veranderen of vernieuwen van een bouwwerk overeenkomstig een onherroepelijke bouwvergunning.
17.4.3 Toepassingscriteria

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 17.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien de hoogwaardige ruimtelijke, esthetische en functionele kwaliteiten van de bebouwing en de openbare ruimte, alsmede de ruimtelijke structuur van het beschermd stads- en dorpsgezicht niet onevenredig worden aangetast.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 18 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 19 Algemene bouwregels

19.1 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of perceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of perceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit bestemmingsplan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

19.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
  • a. Voor een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan overeenkomstig een daarvoor verleende vergunning aanwezig is, in uitvoering is of gebouwd kan worden en dat ingevolgde de bestemming is toegelaten, maar waarvan de afstands-, hoogte-, inhouds- en/of oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. voor zover de in de bouwregels voorgeschreven maximale maten worden overschreden, de betreffende afwijkende maten als ten hoogste toelaatbaar worden beschouwd;
    • 2. voor zover niet wordt voldaan aan de in de bouwregels voorgeschreven minimiale maten, de betreffende afwijkende maten als ten minste toelaatbaar worden beschouwd.
  • b. In geval van herbouw is het onder a bepaalde uitsluitend van toepassing indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
19.3 Boomgeleidingsconstructies

Voor het bouwen van boomgeleidingsconstructies gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 4 meter;
  • b. de afstand tot de erfgrens, zoals deze bepaald is voor de plaatsing van een houtopstand in de gemeentelijke Bomenverordening, bedraagt minimaal 0,5 meter;
  • c. het aantal staanders is gelijk aan het aantal stammen van de bomen die door de constructie worden geleid, vermeerderd met één.

Artikel 20 Algemene gebruiksregels

20.1 Parkeren

De parkeervoorzieningen dienen te voldoen aan de in bijlage 2 van deze regels weergegeven normen.

20.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken als opslag- of verkoopplaats voor vuurwerk;
  • d. permanente bewoning van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten;
  • e. een (zelfstandige) woonfunctie in bijgebouwen;
  • f. het uitoefenen van detailhandel, behoudens voor zover detailhandel binnen de bestemming is toegelaten;
  • g. een gebruik van gronden direct gelegen tussen de voorgevel van een woning en de weg als parkeerplaats, tenzij het betreft gronden gelegen tussen de ingang van een bij een woning behorende garage en de openbare weg;
  • h. een gebruik van gronden en bouwwerken voor raamprostitutie en straatprostitutie, een seksinrichting en/of escortbedrijf, een coffeeshop, growshop, headshop en/of smartshop, een groothandel van producten die in het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als smart-, head-, en/of growshopproducten en een belhuis, met dien verstande dat een ten tijde van ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande seksinrichting, escortbedrijven, coffeeshop, growshop, headshop, smartshop, groothandel in smart- head- en growproducten of belhuis, uitsluitend op de begane grond, wordt toegestaan waarbij het gebruik niet mag worden vergroot en het gebruik na onderbreking niet mag worden hervat.
20.3 Afwijken van de gebruiksregels
20.3.1 Afwijken van parkeernormen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels in artikel 20.1 ten behoeve van het afwijken van de in bijlage 1 van deze regels weergegeven normen met maximaal 25%, met dien verstande dat:

  • a. aangetoond wordt dat de van toepassing zijnde norm niet haalbaar is;
  • b. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
20.3.2 Afwijken t.b.v. mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels in artikel 20.2 onder e ten behoeve van mantelzorg in bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. mantelzorg is toegestaan in bijgebouwen, mits geen sprake is van een nieuwe zelfstandige woning, woningsplitsing dan wel woningtoevoeging;
  • b. de maximale oppervlakte aan bijgebouwen buiten het bouwvlak, zoals aangegeven in de afzonderlijke bestemmingen, niet mag worden overschreden;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
20.3.3 Afwijken t.b.v. parkeren in de voortuin

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels in artikel 20.2 onder g, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er is geen andere stallingsruimte op het perceel aanwezig c.q. te realiseren;
  • b. de voortuin een diepte heeft van minimaal 5,50 meter;
  • c. er kan gebruik worden gemaakt van de bestaande in- of uitrit, bijvoorbeeld door verbreding van de bestaande oprit, of indien een nieuwe in- of uitrit moet worden aangelegd deze aanleg geen onevenredig nadeel toebrengt aan de parkeerbalans in de directe omgeving, de verkeersveiligheid en/of eventueel aanwezig openbare groen;
  • d. minimaal 50% van de voortuin blijft in gebruik als tuin;
  • e. de belangen van derden worden door aanleg van extra parkeerruimte niet onevenredig geschaad;
  • f. er ontstaan door de aanleg van extra parkeerruimte geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ter plaatse;
  • g. er wordt aan het stedenbouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk gedaan.
20.3.4 Afwijken t.b.v. een seksinrichting, escortbedrijf en belhuis

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels in artikel 20.2 onder h ten behoeve van het oprichten van een seksinrichting, escortbedrijf en belhuis, mits:

  • a. de genoemde activiteit, gelet op de aard en invloed ervan, niet leidt tot een onevenredige aantasting van het karakter van de omgeving en/of het gebruik van omliggende functies, waarbij bij de beoordeling daarvan in ieder geval de volgende aspecten worden betrokken:
    • 1. de aanwezigheid in de omgeving van gevoelige functies en voorzieningen, met dien verstande dat de in acht te nemen afstand tot dergelijke functies tenminste 500 meter dient te bedragen, en rekening wordt gehouden met aanlooproutes naar de gevoelige functie(s);
    • 2. er bij voorkeur geen vestiging wordt toegestaan in een concentratiegebied van horeca-inrichtingen en detailhandel, of in straten met (nagenoeg) uitsluitend een woonfunctie;
    • 3. het voorkomen of beperken van overlast, ook in visuele zin, voor de omgeving, mede in achtnemende dat het in voorkomende gevallen een overwegende avond of nachtactiviteit betreft;
    • 4. het voorkomen van concentratie van genoemde activiteiten, met dien verstande dat een onderlinge afstand van tenminste 250 meter aangehouden dient te worden tot een bestaand vergelijkbaar bedrijf in dezelfde straat of buurt, en er per straat maximaal 1 seksinrichting, escortbedrijf of belhuis wordt toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • de omvang van de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 100 m² bedraagt;
      • de functie enkel op de begane grond plaatsvindt;
      • verkeersaantrekkende werking, alsook een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte dient voorkomen te worden, waarbij wordt uitgegaan van parkeren op het eigen perceel;
      • de verkeersveiligheid dient te worden gegarandeerd, mede in relatie tot de terreinontsluiting;
      • de sociale- en brandveiligheid dient te zijn gegarandeerd;
    • 5. er binnen het plangebied geen coffee-, smart-, head-, of growshop wordt toegestaan en er in totaal maximaal twee seksinrichtingen worden toegestaan;
    • 6. de vestiging van een seksinrichting past binnen het maximumstelsel, zoals dat geldt op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van Gemeente Brunssum, en de locatie primair aansluit bij het huidige en toekomstige stedelijk hoofdwegennet;
    • 7. wat het bouwen betreft wordt aangesloten bij de regels van de betreffende bestemming, met dien verstande dat het bevoegd gezag voorwaarden kunnen stellen aan het maximum oppervlak en de omvang van de activiteit.
20.3.5 Eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, voor zover noodzakelijk, eisen te stellen wanneer een omgevingsvergunning wordt verleend op basis van lid 20.3:

  • a. ten aanzien van de aanleg en omvang van de parkeergelegenheid;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. ter waarborging van de verkeers-, sociale en brandveiligheid.

Artikel 21 Algemene aanduidingsregels

21.1 Luchtvaartverkeerzone
21.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een invliegfunnel.

21.1.2 Bouwregels

in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 15) mag niet hoger worden gebouwd dan aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte'.

21.2 Veiligheidszone - gas
21.2.1 Aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gas' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een gasontvangstation.

21.2.2 Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 15) zijn op de in artikel 21.2.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan.

21.2.3 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 15) mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in artikel 21.2.1 genoemde functies.

21.2.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in de artikelen 21.2.2 en 21.2.3 voor het toestaan van de in artikel 21.2.2 genoemde functies en het bouwen van gebouwen ten behoeve van die functies voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.

21.3 Vrijwaringszone - straalpad
21.3.1 Aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een straalverbinding.

21.3.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 15) mag niet hoger worden gebouwd dan 20 m ten opzichte van peil.

21.3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in artikel 21.3.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de straalverbinding.

21.4 Wro-zone - wijzigingsgebied 3 (Kloosterstraat)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3', de bestemmingen te wijzigen in de bestemming 'Tuin', 'Verkeer' en 'Wonen', ten behoeve van het realiseren van grondgebonden woningen met ondergronds parkeren, met dien verstande dat:

  • a. het maximum aantal bruto te realiseren woningen 27 bedraagt;
  • b. de woningen worden in maximaal 3 bouwlagen gerealiseerd;
  • c. parkeren vindt ondergronds plaats;
  • d. de uitvoerbaarheid van de bestemming wordt aangetoond;
  • e. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu;
  • g. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet onevenredig nadelig worden beïnvloed;
  • h. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
  • i. aansluiting wordt gezocht bij de regels van de bestemmingen zoals opgenomen in dit bestemmingsplan.
21.5 Wro-zone - wijzigingsgebied 5 (Kerkeveld)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 5', de bestemmingen te wijzigen in de bestemming 'Groen', 'Verkeer' en 'Wonen', ten behoeve van het realiseren van gestapelde woningen en ondergronds parkeren, met dien verstande dat:

  • a. het maximum aantal bruto te realiseren gestapelde woningen 53 bedraagt;
  • b. de woningen worden in maximaal 3 bouwlagen gerealiseerd;
  • c. parkeren vindt ondergronds plaats;
  • d. de uitvoerbaarheid van de bestemming wordt aangetoond;
  • e. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu;
  • g. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet onevenredig nadelig worden beïnvloed;
  • h. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
  • i. aansluiting wordt gezocht bij de regels van de bestemmingen zoals opgenomen in dit bestemmingsplan.
21.6 Wro-zone - wijzigingsgebied 7 (Händelstraat)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 7', de bestemmingen te wijzigen in de bestemming 'Groen', 'Tuin', 'Verkeer' en 'Wonen', ten behoeve van het realiseren van grondgebonden woningen, met dien verstande dat:

  • a. het maximum aantal bruto te realiseren woningen 31 bedraagt;
  • b. het maximum aantal bouwlagen 2 bedraagt;
  • c. de uitvoerbaarheid van de bestemming wordt aangetoond;
  • d. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • e. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu;
  • f. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet onevenredig nadelig worden beïnvloed;
  • g. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
  • h. aansluiting wordt gezocht bij de regels van de bestemmingen zoals opgenomen in dit bestemmingsplan.

Artikel 22 Algemene afwijkingsregels

22.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan, mits hierdoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, een omgevingsvergunning verlenen voor:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  • b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • c. de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, mits deze bouwwerken geen grotere goothoogte dan 3 meter en geen grotere oppervlakte dan 50 m2 hebben;
  • d. de bouw van straatmeubilair en andere bouwwerken, die om waterstaatkundige of verkeerskundige redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers of keermuren, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2,5 meter;
  • e. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  • f. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  • g. de regels en toestaan dat gronden en bouwwerken gebruikt worden voor evenementen met de duur van maximaal 1 dag, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;
  • h. de regels en toestaan dat gronden en bouwwerken gebruikt worden voor evenementen met de duur van maximaal 10 dagen, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen, met dien verstande dat deze meerdaagse evenementen enkel op de locaties Lindeplein, Koutenveld en het Vijverpark zijn toegestaan;
  • i. de regels en toestaan dat gronden en bouwwerken gebruikt worden voor de Parade, met dien verstande dat dit evenement slechts eenmaal per vier jaar plaats vindt en maximaal vier weken duurt.
22.2 Samenvoegen van woningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het samenvoegen van woningen, met dien verstande dat de karakteristiek van het pand en het gevelbeeld niet onevenredig mogen worden aangetast.

Artikel 23 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 25% worden verschoven;
  • b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 24 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  • e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • f. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 25 Voorrangsregels

25.1 Voorrang dubbelbestemming

In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming gaat het belang van de dubbelbestemming voor.

25.2 Onderlinge relatie dubbelbestemmingen

Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt:

  • a. in de eerste plaats de regels van de bestemming 'Leiding - Gas';
  • b. in de tweede plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie';
  • c. in de derde plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Beschermd stads- en dorpsgezicht'.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 26 Overgangsrecht

26.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.
  • c. Artikel a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
26.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in artikel a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Artikel a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 27 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Centrum, 1e herziening.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 april 2015.