Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Loogstraat 23 te Brunssum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0899.BPloogstraat23-vast

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woningen;
b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen;
c. tuin en/of erf;
met de daarbij behorende:
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. wegen, paden en parkeervoorzieningen ten behoeve van bestemmingsverkeer;
f. hemelwatervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Woningen
Voor het bouwen van woningen en aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
a. er mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. er ten hoogste het op de verbeelding aangeduide ‘maximum aantal wooneenheden’ toegestaan;
c. de bouwhoogte van een woning bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangeduide maximale bouwhoogte;
d. de inhoud van een woning, inclusief eventuele ondergrondse bebouwing, bedraagt ten hoogste 2000 m³.
 
3.2.2 Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
a. bijgebouwen dienen binnen de op de verbeelding opgenomen aanduiding ‘bijgebouwen’ te worden gesitueerd;
b. de oppervlakte van bijgebouwen mag maximaal 60 m² per bouwperceel bedragen;
c. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
d. De bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 meter.
 
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
a. binnen de op de verbeelding opgenomen aanduiding ‘bijgebouwen’ mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 meter;
b. buiten de op de verbeelding opgenomen aanduiding ‘bijgebouwen’ mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 1 meter;
c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragendan 5 meter.

3.3 Nadere eisen

a. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
  1. de situering van bouwwerken;
  2. de omvang van de tweede bouwlaag, wanneer de bouwgrens op minder dan 3,00 meter uit de zijdelingse erfscheiding is gelegen of het bouwvlak dieper is dan 10,00 meter,
b. De onder a. genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
  1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de herkenbaarheid van de woning als zodanig, van de verkeersveiligheid en van het uitzicht en de privacy van derden, of;
  2. in verband met eisen van duurzaam bouwen.

3.4 Afwijken van de bouwregels

a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2, sub b, voor het vergroten van de toegestane oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen tot 90 m².
b. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.4, sub a. kan slechts worden verleend, mits :
  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van een woning ten behoeve van een aan huis gebonden beroep, tenzij:
a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
b. er geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
c. het gebruik ten behoeve van een aan huis gebonden beroep maximaal 30% van het vloeroppervlak tot een maximum van 35 m² betreft;
d. het aan huis gebonden beroep wordt uitgeoefend door de bewoner van het pand;
e. de woonuitstraling van de bebouwing behouden blijft;
f. het aan huis gebonden uitgeoefend wordt in de hoofdmassa en/of het aangebouwde bijgebouw; dan wel in een vrijstaand bijgebouw gelegen binnen een zone van 3 meter uit de oorspronkelijke achtergevel;
g. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen voor het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, met detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit.
b. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.6.a. kan slechts worden verleend, mits :
  1. het betreffende gebruik niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning betreft met een maximum van 35 m²;
  2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  3. het woonmilieu ter plaatse niet onevenredig worden geschaad;
  4. parkeren op eigen terrein kan geschieden.