direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0899.BVObedrterreinen-VA01

Artikel 13 Wonen - Woonwagenstandplaats

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Doeleinden

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal 6 standplaatsen voor wonen in woonwagens en bijbehorende verzorgingsunits;
  • b. groenvoorzieningen en verhardingen;
  • c. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. parkeerplaatsen met dien verstande dat parkeren op eigen terrein moet worden gerealiseerd conform de in de bijlage opgenomen gemeentelijke parkeernorm;
  • e. ontsluitingsweg;
13.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende bepalingen van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 26.1.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. 6 standplaatsen ten behoeve van woonwagens, en de daarbij behorende bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
  • b. per standplaats mag slechts één woonwagen worden geplaatst;
  • c. de oppervlakte van bijgebouwen mag maximaal 18 m2 per standplaats bedragen;
  • d. een standplaats mag voor ten hoogste 85% worden bebouwd, met inbegrip van de geplaatste woonwagen;
  • e. de goothoogte van de woonwagen en bijgebouwen mag ten hoogste 3.50 meter bedragen;
  • f. de woonwagen en de bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten minste 30° en ten hoogste 60° worden afgedekt;
  • g. de afstand van de woonwagen tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2.00 meter te bedragen. Bijgebouwen dienen in of minimaal 1.50 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • h. bijgebouwen dienen 3.00 meter achter de voorgevel te zijn gelegen.
13.2.2 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 5,00 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1.00 meter en achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2.00 meter mag bedragen.

13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Gebruik van de grond

Onder gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ontsluiting;
  • c. parkeervoorzieningen.
13.3.2 Gebruik van opstallen

Onder gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. afzonderlijke bewoning, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft;
  • b. bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte, waaronder de opslagruimte voor explosie- en brandgevaarlijke goederen en stoffen;
  • c. detailhandel en/of groothandel;
  • d. recreatieve en/of horecadoeleinden;
  • e. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het in 13.1 toegestane gebruik.