direct naar inhoud van 2.2 GIS inventarisatie
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0899.BVObedrterreinen-VA01

2.2 GIS inventarisatie

2.2.1 Inleiding

Zoals eerder is vermeld, kan een beheersverordening zowel het bestaande feitelijke gebruik vastleggen als het vigerende planologische gebruik. In de casus Bedrijventerreinen gaat de voorkeur uit naar het vastleggen van het bestaande feitelijke gebruik, waarbij de bestaande planologische mogelijkheden niet worden uitgesloten. Voor het overgrote deel zal dit echter identiek zijn aan het vigerende planologische gebruik. In enkele gevallen is het vastleggen van het bestaande feitelijke gebruik, gezien de specifieke situatie ter plaatse, niet de juiste keuze. In die gevallen is bijvoorbeeld handhaving noodzakelijk of is geen sprake van bestaand gebruik, omdat een pand leegstaat.

Voor deze delen van het besluitgebied zijn per geval nadere keuzes gemaakt. Hiervoor is het noodzakelijk om een goed beeld te hebben van de huidige situatie in het besluitgebied; een goede inventarisatie is dan ook het vertrekpunt.

Inventarisaties zijn niet nieuw en worden ook gebruikt bij bestemmingsplannen. Inventariseren gebeurt vaak door middel van veldinventarisaties, maar bij deze beheersverordening is mede gebruik gemaakt van GIS-inventarisatie. Met deze wijze van inventariseren wordt samen met een gedegen beleidsanalyse een goede afweging van het vigerende planologische gebruik mogelijk. Dit komt de kwaliteit van de regeling in de beheersverordening ten goede. Deze werkwijze wordt hierna nader uiteengezet.

2.2.2 Werkwijze

In eerste instantie zijn de gegevens van de gemeentelijke Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) digitaal vergeleken met de bestemmingen van de moederplannen. De vigerende enkelbestemmingen zijn daarvoor digitaal ingetekend. Vervolgens zijn door middel van een GIS analyse de afwijkingen inzichtelijk gemaakt. Blijkt uit de gegevens van de BAG bijvoorbeeld dat het een woonlocatie betreft, maar bepaalt het vigerende bestemmingsplan dat de locatie een bedrijfsbestemming heeft, dan is sprake van een afwijking. Voor deze discrepanties is nagekeken of in het verleden voor deze locatie een vrijstelling, ontheffing of herziening is geweest. Is dit niet het geval geweest dan is deze locatie in het veld nader geïnventariseerd. Ook voor nog bestaande discrepanties biedt een veldinventarisatie uitkomst.

Deze constateringen zijn handig voor de bepaling van de plansystematiek en de maatvoeringsmatrixen. Tevens zorgt het voor een gedegen toetsingskader van de bestaande situatie en dat is van belang voor de houdbaarheid van de beheersverordening.

2.2.3 Inventarisatiekaarten

De resultaten en conclusies van de GIS inventarisatie zijn verbeeld op een kaart waarop de discrepanties zijn aangegeven, de zogenaamde analysekaart. .

De kaart vormt de basis en het uitgangspunt voor de beheersverordening. De analysekaart met vigerende bestemmingen en BAG gegevens is als Bijlage 1 Analysekaart opgenomen. De lijst met BAG-discrepanties is als Bijlage 2 Lijst discrepanties bijgevoegd.

Naast de inventarisatie van de feitelijke situatie zoals hiervoor beschreven, zijn de vigerende bestemmingsplannen inhoudelijk nader bezien op gebruiks- en bouwmogelijkheden en beschreven. Op basis van de ruimtelijke en functionele situatie alsmede (deels) het planologische regime is de bestaande situatie vastgelegd in onderhavige beheersverordening. Er worden enkele wijzigingen doorgevoerd welke zijn opgesomd in de tabel in Bijlage 3 Lijst gewijzigde bestemmingen bij deze toelichting.